Een post-hoc subgroepanalyse van de fase 3-ARASENS-studie laat zien dat het OS-voordeel van darolutamide plus docetaxel en ADT versus placebo plus docetaxel en ADT onafhankelijk is van het ziektevolume of risicoprofiel bij patiënten met gemetastaseerd, hormoongevoelig prostaatcarcinoom. “Bij ziekte met een hoog of laag volume dan wel een hoog of laag risico was de triplet- versus doublettherapie geassocieerd met een ongeveer 30% lager risico op overlijden”, zei prof. dr. Maha Hussain (Chicago, Verenigde Staten) tijdens het 2023 ASCO GU Cancers Symposium.
Vorig jaar bleek uit de resultaten van de gerandomiseerde fase 3-ARASENS-studie dat darolutamide plus docetaxel en androgeendeprivatietherapie (ADT) vergeleken met placebo plus docetaxel en ADT geassocieerd was met een significant langere algehele overleving (OS) bij patiënten met gemetastaseerd, hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC).1 Daarnaast was de incidentie van bijwerkingen die tijdens de behandeling optraden (TEAE’s) vergelijkbaar in beide studiearmen.
De presentatie van Maha Hussain betrof een post-hocanalyse van de ARASENS-studie naar de impact van ziektevolume en risico op de werkzaamheid en veiligheid van de twee combinatiebehandelingen. Hierbij werden de criteria voor hoog- versus laag-volumeziekte en hoog- versus laag-risicoziekte gebruikt van respectievelijk de CHAARTED- en LATITUDE-studie.2,3
Volume en risico
Uit de post-hoc subgroepanalyse blijkt dat de triplettherapie versus de doublettherapie zowel bij patiënten met hoog-volumeziekte als bij patiënten met laag-volumeziekte geassocieerd is met een betere OS.4,5 “Bij patiënten met hoog-volumeziekte werd de mediane OS niet bereikt in de darolutamidearm (n=497) en was deze 42,4 maanden in de placeboarm (n=508; HR 0,69; 95% BI 0,57-0,82). Bij patiënten met laag-volumeziekte werd de mediane OS niet bereikt in beide studiearmen (n=154 voor de darolutamidearm en n=146 voor de placeboarm; HR 0,68; 95% BI 0,41-1,13) en is een langere follow-up nodig om duidelijker het verschil in OS te kunnen bepalen.
Op een vergelijkbare manier was de triplettherapie versus de doublettherapie geassocieerd met een betere OS in zowel de hoog-risicopopulatie (HR 0,71; 95% BI 0,58-0,86) als de laag-risicopopulatie (HR 0,62; 95% BI 0,42-0,90). Daarnaast was de triplettherapie vergeleken met de doublettherapie geassocieerd met een veel betere tijd tot castratieresistentie in de hoog- en laag-volumepopulaties én de hoog- en laag-risicopopulaties”, aldus Hussain. Vergelijkbare resultaten werden gevonden voor verschillende secundaire uitkomstmaten, waaronder de tijd tot pijnprogressie.
Vergelijkbare toxiciteit
Volgens Hussain was er in de hoog- en laag-volumepopulaties en de hoog- en laag-risicopopulaties geen duidelijk verschil in de incidentie van TEAE’s met de triplet- of doublettherapie. Na behandeling met de triplet- versus doublettherapie kwamen TEAE’s van graad 3 of hoger voor bij respectievelijk 69,1% versus 68,3% van de patiënten in de hoog-volumepopulatie, 74,1% versus 65,4% van de patiënten in de laag-volumepopulatie, 71,3% versus 68,5% van de patiënten in de hoog-risicopopulatie en 67,8% versus 65,3% van de patiënten in de laag-risicopopulatie.
Referenties
1. Smith MR, et al. N Engl J Med 2022;386:1132-42.
2. Sweeney CJ, et al. N Engl J Med 2015;373:737-46.
3. Fizazi K, et al. N Engl J Med 2017;377:352-60.
4. Hussain MHA, et al. J Clin Oncol 2023;41(suppl 6): abstr 15.
5. Hussain M, et al. J Clin Oncol 2023 Feb 16:JCO2300041. doi: 10.1200/JCO.23.00041. Epub ahead of print.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 2