Een update van de CheckMate 9ER-studie bevestigt de superioriteit van nivolumab plus cabozantinib ten opzichte van sunitinib bij patiënten met gevorderd niercelcarcinoom. De combinatie leidt onder andere tot een veertien maanden langere mediane algehele overleving. Dr. Mauricio Burotto (Santiago, Chili) presenteerde deze resultaten tijdens het 2023 ASCO GU Cancers Symposium.
In de CheckMate 9ER-studie leidde combinatie van de checkpointremmer nivolumab met de tyrosinekinaseremmer (TKI) cabozantinib tot verdubbeling van de progressievrije overleving (PFS) ten opzichte van monotherapie met de TKI sunitinib bij niet eerder behandelde patiënten met heldercellig, gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom (RCC). Ook de algehele overleving (OS) verbeterde significant, al waren de data op dat moment nog immatuur.1 Mauricio Burotto presenteerde een update van deze studie met twee jaar langere follow-up. De mediane follow-up was 44,0 maanden.2
Verbeterde PFS en OS
In deze gerandomiseerde fase 3-studie werden 651 patiënten geïncludeerd die 1:1 werden gerandomiseerd tussen nivolumab plus cabozantinib (NIVO+CABO) of sunitinibmonotherapie (SUN). De behandeling werd voortgezet tot ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit.
De resultaten bevestigen het eerder gevonden klinisch relevante voordeel van NIVO+CABO ten opzichte van SUN. De mediane PFS, de primaire uitkomstmaat, verdubbelde bijna: respectievelijk 16,6 versus 8,4 maanden (HR 0,58; p<0,0001). Patiënten met een intermediair of slecht risico (volgens de criteria van het International mRCC Database Consortium; IMDC) profiteerden het meest, al was er ook een trend zichtbaar in de groep met een gunstig risico.
Ook wat betreft de OS was NIVO+CABO superieur ten opzichte van SUN. De mediane OS was respectievelijk 49,5 versus 35,5 maanden (HR 0,70; p=0,0014). Bij patiënten met een intermediair of slecht risico zorgde de combinatie voor een significant overlevingsvoordeel, maar in de groep met een gunstig risico was geen verschil in OS zichtbaar.
Duurzame respons
Het objectieve responspercentage (ORR) was veel hoger in de NIVO+CABO-arm: 55,7% versus 28,4% in de SUN-arm, met een complete respons bij respectievelijk 12,4% en 5,2% van de patiënten. De mediane tijd tot respons was korter en de mediane responsduur langer met NIVO+CABO (23,1 versus 15,2 maanden). Hogere ORR’s waren zichtbaar in alle IMDC-risicogroepen.
In geen van beide armen zagen de onderzoekers nieuwe veiligheidssignalen gedurende de langere follow-up. In de SUN-arm kreeg een groter deel van de patiënten een volgende therapie, meestal nivolumab of een andere checkpointremmer, dan in de NIVO+CABO-arm, waarin patiënten vaker een VEGF(R)-remmer kregen.
In de NIVO+CABO-arm voltooiden 115 patiënten twee jaar behandeling met nivolumab, de maximaal toegestane duur. In deze groep patiënten was de mediane tijd tot volgende therapie 20,6 maanden.
“Deze resultaten blijven NIVO+CABO ondersteunen als eerstelijnsbehandeling voor patiënten met gevorderd of gemetastaseerd RCC”, concludeerde Burotto.
Referenties
1. Choueiri TK, et al. N Engl J Med 2021;384:829-41.
2. Burotto M, et al. J Clin Oncol 2023;41(suppl 6): abstr 603.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 2