Zowel in combinatie met chemotherapie als in de vorm van monotherapie kon atezolizumab in de fase 3-IMvigor130-studie geen winst in algehele overleving (OS) laten zien bij patiënten met gemetastaseerd urotheelcarcinoom. Dr. Enrique Grande (Houston, Verenigde Staten) en dr. Aristotelis Bamias (Athene, Griekenland) presenteerden de finale OS-resultaten van deze studie tijdens het 2023 ASCO GU Cancers Symposium. Zij lieten zien dat er wel specifieke subgroepen waren die baat leken te hebben van een behandeling met atezolizumab.
In de fase 3-IMvigor130-studie werden patiënten geïncludeerd met lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom (mUC) die niet eerder een systemische behandeling in deze setting hadden ontvangen.1 Zij werden gerandomiseerd naar een combinatiebehandeling van atezolizumab plus platinumbevattende chemotherapie (arm A, n=451), atezolizumabmonotherapie (arm B, n=362) of placebo plus platinumbevattende chemotherapie (arm C, n=400). Het chemotherapieschema kon bestaan uit cisplatine/gemcitabine of carboplatine/gemcitabine, al naar gelang de keuze van de onderzoeker. Tijdens ASCO GU Cancers Symposium presenteerde Enrique Grande de definitieve resultaten wat betreft algehele overleving (OS) voor arm A (atezolizumab plus chemotherapie) versus arm C (alleen chemotherapie) en presenteerde Aristotelis Bamias de definitieve OS-resultaten voor arm B (atezolizumabmonotherapie) versus arm C.2,3
Hiërarchisch getest
De eerder gepubliceerde resultaten van de IMvigor130-studie lieten een significante verbetering in progressievrije overleving (PFS, de eerste coprimaire uitkomstmaat) zien voor patiënten in arm A versus arm C.1 Vanwege de hiërarchische analyse van de uitkomstmaten, konden hierdoor ook de resultaten voor de tweede coprimaire uitkomstmaat (OS in arm A versus arm C) formeel getest worden. Grande liet zien dat de mediane OS 16,1 maanden was in arm A en 13,4 maanden in arm C (HR 0,85; 95% BI 0,73-1,00; p=0,023).2 “Hiermee werd de vooraf gespecificeerde drempel voor werkzaamheid van 0,021 niet behaald”, zei Grande.
Trend naar betere OS met cisplatine
Bij de subgroepanalyses die Grande presenteerde was er een trend naar een betere OS zichtbaar voor patiënten die cisplatine/gemcitabine plus atezolizumab ontvingen. “Deze trend was niet zichtbaar voor de groep die carboplatine/gemcitabine plus atezolizumab ontving.” Grande benadrukte hierbij dat deze resultaten slechts hypothesegenererend zijn en niet formeel getest.
Het objectieve responspercentage (ORR) was 48% in arm A en 44% in arm C, liet Grande verder zien. “Een belangrijk doel van de combinatiebehandeling met atezolizumab is het terugdringen van het aantal patiënten met ziekteprogressie als beste respons. Dat is in deze studie helaas niet gelukt: 12% van de patiënten in arm A had ziekteprogressie als beste respons en 13% in arm C.”
Hoge PD-L1-expressie
Omdat er geen verschil in OS werd aangetoond tussen arm A en arm C, was de analyse van arm B versus arm C die Bamias presenteerde slechts een verkennende. Hij liet zien dat er geen verschil in OS aangetoond kon worden tussen arm B met alleen atezolizumab en arm C (respectievelijk 15,2 en 13,3 maanden; HR 0,98; 95% BI 0,82-1,16).3 De analyse gestratificeerd naar PD-L1-expressie liet ook geen verschil tussen arm B en arm C zien voor patiënten met geen of een lage PD-L1-expressie. De patiënten met een hoge PD-L1-expressie leken een betere OS te hebben wanneer zij behandeld werden met atezolizumab. Bamias: “Dit mogelijke voordeel was duidelijker aanwezig wanneer de analyse beperkt werd tot patiënten met een hoge PD-L1-expressie die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine (18,6 maanden in arm B versus 10,0 maanden in arm C; HR 0,56; 95% BI 0,34-0,91).”
Bamias liet verder zien dat de ORR hoger was in de chemotherapiearm (44,4%) dan in de atezolizumab-arm (24,2%). Wanneer de analyse beperkt werd tot patiënten met een hoge PD-L1-expressie die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine was de ORR nagenoeg gelijk (40,0% in arm B en 32,6% in arm C).
Consistent veiligheidsprofiel
In zowel de analyse van arm A versus arm C als de analyse van arm B versus arm C werden geen onverwachte bijwerkingen gezien. Wel was het veiligheidsprofiel van atezolizumabmonotherapie volgens Bamias over het algemeen gunstiger dan het veiligheidsprofiel van chemotherapie.
De onderzoekers concludeerden dat de IMvigor130-studie geen betere OS liet zien met atezolizumab met of zonder chemotherapie dan placebo plus chemotherapie. De OS met atezolizumab plus chemotherapie leek beter wanneer atezolizumab gecombineerd werd met cisplatine in plaats van met carboplatine. “Verkennende analyses lieten daarnaast zien dat er een mogelijk klinisch voordeel is van atezolizumabmonotherapie ten opzichte van chemotherapie bij patiënten met een hoge PD-L1-expressie die niet in aanmerking kwamen voor cisplatinebevattende chemotherapie”, aldus Bamias.
Referenties
1. Galsky MD, et al. Lancet 2020;395:1547-57.
2. Galsky MD, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 6):abstr LBA440.
3. Bamias A, et al. J Clin Oncol 2023;41 (suppl 6):abstr LBA441.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist