De ontwikkeling van innovatieve antitumormiddelen voor kinderen loopt sterk achter bij die van volwassenen. Prof. dr. Gilles Vassal (Institute Gustave Roussy, Parijs, Frankrijk) legt op het Scientific Symposium van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie uit hoe dat veranderd kan worden. “Voldoe aan de behoeften van de patiënten, en laat wetenschap de ontwikkelingen sturen. De kennis die we hebben is uitstekend. De uitdaging is om die om te zetten naar nieuwe medicijnen.”
De overlevingskansen van kinderen met kanker zijn op dit moment zeer goed, aldus Gilles Vassal. “Maar nog steeds overlijdt 20%. In Europa zijn dat 6.000 kinderen en jongeren per jaar. Onder kinderen ouder dan één jaar is kanker de meest voorkomende oorzaak van sterfte door ziekte. Om deze kinderen te kunnen genezen, hebben we effectievere, snellere en veiligere behandelingen nodig.” Sinds 2007 gelden in Europa nieuwe regels met een stimulans voor farmaceutische bedrijven om bij de ontwikkeling van medicijnen voor volwassenen ook een plan voor de ontwikkeling bij kinderen te maken (pediatric investigation plan; PIP). Van 2007 tot 2015 zijn er echter maar twee nieuwe oncologische middelen goedgekeurd bij kinderen, tegenover meer dan zeventig bij volwassenen. “Sinds 2015 zijn er nog wel nieuwe behandelingen goedgekeurd bij kinderen, zoals CAR-T-celtherapie en blinatumomab, maar het is niet voldoende. Er zijn nog steeds ziekten met een dramatisch slechte prognose. Voor die patiënten zijn innovaties hard nodig.”
Biologie als basis
Sommige middelen die goedgekeurd zijn bij volwassenen zouden ook bij kinderen gebruikt kunnen worden, aldus Vassal. “We moeten uitzoeken welke dat zijn, met klinische studies, maar vooral ook op basis van de biologie. We weten steeds meer van de biologie van de ziekte, dat zou de ontwikkeling van innovatieve medicijnen voor kinderen moeten sturen.”
Daarvoor was een switch in de Europese regelgeving noodzakelijk. Eerst werd alleen toestemming gegeven voor gebruik van een nieuw middel bij kinderen bij dezelfde vorm van kanker. Omdat bij kinderen andere vormen van kanker voorkomen dan bij volwassenen, was dat uitgangspunt een bedreiging voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen bij kinderen. “Beter is het om uit te gaan van het werkingsmechanisme van een doelgericht middel; als dat ook relevant is voor een bepaalde vorm van kinderkanker, moet dat middel daarbij ook toegepast kunnen worden.
Een voorbeeld: crizotinib, een anaplastisch-lymfoomkinase (ALK)-remmer, is ontwikkeld voor volwassenen met longkanker. Het bedrijf heeft het middel niet verder ontwikkeld. Maar vanuit de academische wereld zijn zowel in de Verenigde Staten als in Europa trials uitgevoerd die duidelijk aantonen dat kinderen met anaplastisch lymfoom - de ziekte waarnaar ALK vernoemd is - zeer gevoelig zijn voor dit middel. In 2017 bevonden we ons in de bizarre situatie dat we goede data hadden, maar geen kans om dit om te zetten naar een goedgekeurd middel bij kinderen. En als een middel niet goedgekeurd is voor gebruik bij kinderen, wordt het in sommige landen niet vergoed. Dat verhindert de toegang van patiënten tot deze middelen. Dan zijn we verkeerd bezig: middelen die zeer actief zijn, zouden beschikbaar moeten worden gemaakt. Door de switch die nu heeft plaatsgevonden, staat niet het middel, maar de patiënt en de wetenschappelijke kennis centraal. We hopen dat dit met de nieuwe regelgeving nu gaat werken.”
Samenwerking
Tien jaar geleden werd het Europese consortium Innovative Therapies for Children with Cancer(ITCC) opgericht, een netwerk van ziekenhuizen en onderzoekscentra (waaronder het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie) om innovaties te stimuleren en te versnellen. De strategie is om bij een recidief het moleculaire en immunologische profiel van de patiënt te bepalen, en dat te matchen met doelgerichte en immunotherapieën in fase 1- en 2-studies. Zo krijgen alle patiënten toegang tot nieuwe middelen. Daarnaast kan uit de samengevoegde klinisch-biologische gegevens nieuwe kennis gegenereerd worden.
Samenwerking is van groot belang om de ontwikkeling van nieuwe antitumormiddelen voor kinderen te stimuleren, meent Vassal. Daarom is in 2015 het ACCELERATE-platform opgericht, een samenwerkingsverband tussen de academische wereld, de industrie, ouders en regelgevende instanties. “Als je mensen samen in dezelfde ruimte zet, kunnen ze samen tot vooruitgang komen. Er is al wel interactie, maar meestal één op één. Nu zet je iedereen samen in één ruimte en kan ieder zijn visie geven, allemaal met hetzelfde doel: het verbeteren van de behandeling van kinderen met kanker.”
Het platform is tot een aantal voorstellen gekomen om de ontwikkelingen te versnellen. Zo moet de ontwikkeling van antitumormiddelen voor kinderen gebaseerd zijn op het werkingsmechanisme, en niet op de indicatie bij volwassenen. Om te kunnen kiezen welke middelen geëvalueerd moeten worden bij kinderen, is het nodig om prioriteiten te stellen, onder meer op basis van het werkingsmechanisme, de behoeften van de patiënt, en de haalbaarheid. Verder is het nodig om eerder te beginnen met de ontwikkeling van nieuwe middelen bij kinderen, en niet te wachten totdat die middelen zich bewezen hebben bij volwassenen. De leeftijdsgrens van 18 jaar voor klinische studies zou minder strak gehanteerd moeten worden.
Tot slot zijn nieuwe stimuli nodig. “De regeling voor weesgeneesmiddelen werkt duidelijk niet voor kinderkanker. Dus zijn er meer stimuli nodig die het aantrekkelijk maken voor kleinere biotechbedrijven om hieraan te werken. Daarnaast moeten we iets doen aan de ongelijkheid binnen Europa, en ook daarbuiten, in de toegang tot medicijnen.”
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 1