Voorafgaand aan de officiële opening van het Amsterdam UMC Imaging Center op 31 oktober jl. kregen journalisten de kans in dit nieuwe ziekenhuisgebouw op de locatie VUmc een kijkje te nemen. Prof. dr. Guus van Dongen, hoogleraar Medische beeldvorming, en prof. dr. Kees van Kuijk, afdelingshoofd Radiologie & Nucleaire geneeskunde, zijn initiatiefnemers van het centrum en verzorgden de exclusieve rondleiding.
In een zaaltje van het Amsterdam UMC zet Guus van Dongen uiteen hoe het idee voor het centrum destijds vorm kreeg. “Het oude ziekenhuis is niet echt ontworpen om MRI-scanners van 8.000 kilo te herbergen. De plaatsing van zo’n gevaarte is een logistieke nachtmerrie en de noodzakelijke verbouwingskosten overtreffen die van het apparaat ruimschoots. Bovendien zijn de scanners in de loop der tijd werkelijk overal op de campus neergezet; slecht voor de patiënten, die de betreffende afdelingen vaak moeilijk weten te vinden, en slecht voor de radiologen en nucleair geneeskundigen, die elkaar nauwelijks meer ontmoeten.”
Dat zette een grote groep artsen en onderzoekers van het voormalig VUmc aan het denken. Er moest een masterplan komen waarin een Imaging Center een centrale rol zou krijgen. “Die gedachte werkte binnen de Amsterdamse regio als een katalysator. We gingen praten met de gemeente, want het ging immers niet alleen om VUmc en AMC, maar ook om toonaangevende centra als het Antoni van Leeuwenhoek en het Herseninstituut. Vanuit het besef dat regionale samenwerking steeds belangrijker wordt ontstond ook het idee om het AMC en VUmc te laten fuseren.”
Toegankelijk
In mei 2016 werd de eerste paal geslagen en 23 september jl. ontving het centrum zijn eerste patiënten. Straks zullen dat er 120.000 per jaar worden. Het gebouw heeft drie klinische lagen, waarin de meest geavanceerde imagingapparatuur is ondergebracht. De twee bovenste verdiepingen en de kelder zijn gereserveerd voor onderzoek.
Van Dongen: “De opzet van het centrum is de toegankelijkheid van de zorg nu en in de toekomst te garanderen. Het gebouw zelf straalt toegankelijkheid uit: patiënten hoeven niet langer paniekerig te zoeken waar ze moeten zijn. Maar het heeft ook te maken met de toegankelijkheid van medicijnen, in toenemende mate een nijpend probleem.
Dure, doelgerichte geneesmiddelen blijken slechts bij een beperkt aantal patiënten effectief. Er komen er steeds meer van en ze worden steeds vaker als combinaties toegediend. Uiteindelijk wordt dit volstrekt onbetaalbaar. Het punt is dat we vaak nauwelijks benul hebben hoe dit soort medicijnen zich in het lichaam van patiënten gedragen; men kan natuurlijk af en toe een bloed- of urinemonster nemen, maar waar zit het in de weefsels en organen? Daarom hebben we besloten dit soort medicijnen licht radioactief te maken en zo met PET-scanners te kijken waar ze zich in het lichaam ophopen en hoe snel ze uit weefsels verdwijnen. Bij hersenmetastasen wil je bijvoorbeeld weten of zo’n middel in staat is de bloed-hersenbarrière te passeren.”
Tot slot is de afgelopen jaren gebleken dat ook de beschikbaarheid van medische isotopen een probleem kan zijn. Ook daar wil het centrum continuïteit bieden.
Medicijnen monitoren
Daarbij gaat het om twee typen medicijnen: kleine moleculen waarin tijdens de synthese een radioactief atoom wordt ingebouwd - een behoorlijk ingewikkeld chemisch proces - en biologische moleculen, zoals antilichamen, waaraan men een molecuul met een radioactief atoom kan koppelen. Imaging is dus niet alleen cruciaal om de ziekte op te sporen, maar ook om voortijdig vast te stellen of doelgerichte medicijnen doen waarvoor ze zijn bedoeld.
Het Imaging Center biedt onderdak aan het bedrijf BV Cyclotron VU. “Vanwege problemen met de kernreactor in Petten is er regelmatig een tekort aan medische isotopen,” legt Van Dongen uit. “En ook de betaalbaarheid daarvan is in het geding. Bovendien is het zo dat Petten zich vooral richt op SPECT-imaging en therapeutische radionucliden, terwijl wij ons concentreren op PET-imaging, met een hogere resolutie en voor de patiënt minder stralingsbelasting. Waarschijnlijk krijgen we binnenkort een nieuw type PET-scanner die zelfs tien tot twintig keer gevoeliger is dan de huidige generatie. Wij zetten hier in op een milieuvriendelijke technologie om medische isotopen te maken met behulp van deeltjesversnellers, cyclotrons. Die gaan isotopen produceren voor heel Nederland, maar ook voor andere landen.”
Stampvol sensoren
Het Imaging Center heeft grote ramen die de wolkenlucht weerspiegelen. Centraal de gebouwhoge vide, met naast de lange roltrap naar de eerste etage een bord dat bezoekers de weg wijst: op de begane grond nucleaire geneeskunde, PET-CT en SPECT-CT, op de eerste etage echografie, mammografie, röntgen en DEXA, en op de tweede etage CT, MRI en MRI-recovery. Een ruime lift brengt ons naar het onderzoeksgedeelte op de derde etage, Tracer Center Amsterdam genoemd, waar we uitkijken op de faciliteiten waar wordt gewerkt conform de richtlijnen van good manufacturing practice (GMP). Hier worden achter deuren van tien centimeter dik lood in speciale hot cells onder steriele omstandigheden radioactieve producten bereid voor de patiënt. Farmaceutische bedrijven laten hier hun medicijnen labelen met radioactiviteit voor farmacokinetisch en -dynamisch onderzoek bij patiënten.
We komen in een nog niet operationele laboratoriumruimte, met speciale afzuigkasten waarin kan worden gewerkt met uiterst toxische stoffen. Het Tracer Center Amsterdam zal pas over enkele maanden gereed zijn voor gebruik. “Voor chemici wordt dit een walhalla,” weet Van Dongen. “We trekken talenten aan uit heel Europa, want dergelijke faciliteiten zie je zelfs bij farmaceutische bedrijven nauwelijks. Het hele gebouw zit stampvol sensoren die continu checken of alles nog in orde is - zodra wordt geconstateerd dat iets mis is met bijvoorbeeld de luchtstromen, luchtvochtigheid of temperatuur, moet dat onmiddellijk worden verholpen, zeker in de steriele GMP-laboratoria. Dit veiligheidsmanagement is voor dit gebouw een gigantische uitdaging geweest.”
Zorg tussen research
Er zijn in dit gebouw bewust geen echte zitruimtes; alles wordt volledig benut voor werken met hoogwaardige apparatuur, die ook buiten reguliere werktijden operationeel blijft. Kees van Kuijk: “Grote apparatuur kan via de demonteerbare ramen snel en efficiënt naar binnen of buiten worden gebracht; dat scheelt enorm in kosten, ook qua verzekering. Verder zijn we ingericht op eventuele uitbreiding van activiteiten; het pand kan met drie tot vier lagen worden opgehoogd. De etage hierboven is het domein van prof. dr. Johannes de Boer, hoogleraar Biofotonica en medische beeldverwerking en directeur van LaserLaB Amsterdam. Hij wil hier voor optical imaging de stap zetten van experimenteel naar patiëntgebonden onderzoek.”
De tweede etage is een routinezorglaag met MRI- en CT-toestellen. Van Kuijk: “Er is een directe toegang tot de rest van het ziekenhuis. Soms moeten patiënten onder narcose worden gescand, dus er is hier ook een anesthesiefaciliteit. De zorg is gesitueerd tussen de researchlagen, zodat er een optimale interactie is.”
We mogen behoedzaam een blik werpen op het allernieuwste model 3-tesla-MRI-scanner. Er is ruimte voor vijf van zulke apparaten. Van Dongen: “Dit gebouw zit vol apparatuur met sterke magnetische velden die elektronica zouden kunnen storen; het is architectonisch een enorme uitdaging geweest om dat te voorkomen.”
Streng beveiligd
De kelder biedt ruimte aan BV Cyclotron VU, een bedrijf waar zo’n 35 mensen werken. Van Dongen legt uit wat hier straks gaat gebeuren: “De radioactieve tracers worden ’s nachts gemaakt en moeten ‘s ochtends vroeg al bij andere ziekenhuizen in Nederland zijn. Speciale busjes rijden via de inrit tot aan de kelderdeur, waar ze worden beladen. Isotopen hebben een zekere vervaltijd; de meest gebruikte heeft een halfwaardetijd van 110 minuten en er wordt exact berekend hoeveel activiteit een potje moet bevatten om er op het moment van toepassing voldoende van te hebben. Zo’n korte halfwaardetijd is goed voor de patiënt, maar maakt de logistiek ingewikkeld.”
Cyclotrontechnicus Danny Keijzer laat een ruimte zien waar binnen achter anderhalf meter beton een complex ogende, kubusvormige en manshoge machine staat. “Hierin zullen protonen worden versneld tot 18 miljoen elektronvolt. Door die bijvoorbeeld te laten botsen op zwaar water ontstaat radioactief fluor. In het laboratorium wordt dat gekoppeld aan glucosemoleculen: 18-fluor-deoxy-glucose (FDG), voor de FDG-PET. Er komen hier uiteindelijk vier van deze cyclotrons, waarmee verschillende producten worden geproduceerd. Straks beheren we als enige bedrijf ter wereld vier cyclotrons binnen een straal van vijftig meter. De hele keten moet gesloten zijn, met uiterst strenge controles. Ook hebben we jaarlijks een veiligheidstraining.”
We komen in een hal met zicht op het GMP-gedeelte waar de FDG zal worden uitgevuld in flesjes. Die worden verpakt in lood en gaan dan in dozen of emmers de lopende band op, richting uitgang.
Nog een laatste vraag aan Van Dongen: hoeveel heeft dit Imaging Center nu eigenlijk gekost? “Naar schatting zo’n 80 miljoen euro. Daarvan is 15-20 miljoen subsidie. Onder andere het Europese subsidieprogramma Kansen voor West heeft subsidie verstrekt vanuit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Ook de gemeente Amsterdam, de provincie Noord-Holland, het ministerie van Economische Zaken en een aantal particuliere fondsen hebben bijgedragen. Het onderzoeksgedeelte (Tracer Center Amsterdam) is voor een groot deel extern gefinancierd. En BV Cyclotron VU houdt zijn eigen broek op.”
Dr. Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 6