Tijdens de 2022 ASCO Annual Meeting presenteerde dr. Matthew Krebs (Manchester, Verenigd Koninkrijk) nieuwe resultaten van de fase 1-CHRYSALIS-studie. Uit die resultaten blijkt dat amivantamabmonotherapie geassocieerd is met duurzame responsen bij al dan niet eerder behandelde patiënten met gemetastaseerd of inoperabel niet-kleincellig longcarcinoom en MET-exon 14-skipping. Daarnaast werd amivantamab goed verdragen en werd de behandeling bij slechts 5% van de patiënten gestopt wegens bijwerkingen.
Amivantamab is een bispecifiek antilichaam gericht tegen EGFR en MET.1 In de fase 1-CHRYSALIS-dosisescalatie- en -expansiestudie onderzoekt men de uitkomst van amivantamab met of zonder lazertinib of chemotherapie bij eerder behandelde patiënten met gemetastaseerd of inoperabel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Eerdere resultaten van deze studie lieten zien dat amivantamab in combinatie met lazertinib geassocieerd was met een objectief responspercentage (ORR) van 26% bij patiënten met progressief, gevorderd, EGFR-gemuteerd NSCLC na behandeling met osimertinib.2 Daarnaast bleek dat monotherapie met amivantamab goed werd verdragen en geassocieerd was met een ORR van 40% bij patiënten met gevorderd NSCLC en EGFR-exon 20-inserties na progressie op platinumbevattende chemotherapie.3
De huidige analyse betrof de uitkomst van amivantamab in een expansiecohort bestaande uit al dan niet eerder behandelde patiënten met gevorderd NSCLC en MET-exon 14-skipping.
Goede respons
Van de 55 geïncludeerde patiënten met gevorderd NSCLC en MET-exon 14-skipping waren negen patiënten niet eerder behandeld, achttien patiënten voorbehandeld met niet-MET-gerichte therapieën en 28 patiënten eerder behandeld met in ieder geval een MET-remmer.4 De gemiddelde leeftijd was 70 jaar, en 47% en 18% van de patiënten had een geschiedenis van respectievelijk roken en hersenmetastasen.
“De bevestigde ORR was 33% in het totale cohort van 46 evalueerbare patiënten. De ORR was 57% in de kleine groep niet-eerder behandelde patiënten (n=7), 47% bij patiënten die eerder waren behandeld maar niet met een MET-remmer (n=15) en 17% bij patiënten die wel eerder behandeld waren met een MET-remmer (n=24). Verder hadden elf van de vijftien patiënten met een respons nog steeds een respons ten tijde van de analyse en was de mediane responsduur met amivantamab nog niet bereikt. Het percentage patiënten met een klinisch voordeel, gedefinieerd als een respons of stabiele ziekte voor ten minste elf weken, was 59% in het totale cohort. In dit cohort was de mediane progressievrije overleving 6,7 maanden en de mediane tijd tot respons 1,6 maanden”, aldus Matthew Krebs.
Volgens Krebs kwam het toxiciteitsprofiel van amivantamab in het MET-exon 14-skippingcohort (n=55) grotendeels overeen met dat in het totale CHRYSALIS-cohort van patiënten die behandeld waren met de ‘aanbevolen fase 2-dosis’ (n=425). “De meeste bijwerkingen waren van graad 1 of 2 en er werden geen nieuwe veiligheidssignalen geconstateerd. De bijwerkingen pasten bij remming van EGFR, zoals huiduitslag, dermatitis en paronychia, dan wel bij MET-remming, waaronder hypoalbuminemie en perifeer oedeem. De behandeling met amivantamab moest bij 5% van de patiënten wegens bijwerkingen worden gestopt.”
Referenties
1. Syed YY. Drugs 2021;81:1349-53.
2. Bauml J, et al. J Clin Oncol 2021;39(suppl 15): abstr 9006.
3. Park K, et al. J Clin Oncol 2021;39:3391-402.
4. Krebs M, et al. J Clin Oncol 2022;40(suppl 16): abstr 9008.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer