Met de rede Héél kundige oncologie nam prof. dr. Cock van de Velde op 14 november jl. afscheid als hoogleraar Chirurgische oncologie aan de Universiteit Leiden. Zowel hijzelf als de sprekers tijdens het aan de rede voorafgaande symposium blikten terug op de ontwikkelingen in de (chirurgische) oncologie in de afgelopen decennia en de rol die Van de Velde daarin heeft gespeeld.
Het had als gevolg van de COVID-19-lockdowns even geduurd, maar op 14 november konden de afscheidsrede van Cock de Velde en het bijbehorende symposium dan eindelijk doorgang vinden, merkte dr. Koen Peters, chirurg in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) te Leiden en dagvoorzitter, op bij de opening van het symposium. Zoals het hoort bij zo’n gelegenheid blikten de sprekers tijdens hun voordrachten flink terug in de tijd. De spreker wiens blik uit eigen ervaring hierbij het verste reikte, was prof. dr. Albert Zwaveling, 95 jaar oud, mentor, promotor en voorganger van Van de Velde als (emeritus) hoogleraar Heelkunde in Leiden. Via een video bracht hij in herinnering dat bij de start van zijn eigen opleiding tot chirurg in Leiden, in 1958, er nauwelijks sprake was van een specifieke behandeling voor mensen met kanker. Chirurgie en bestraling waren de enige opties. Mede op basis van het onderzoek van Zwaveling kwam in de loop van de jaren zestig van de vorige eeuw de ‘moderne kankerchirurgie’ op gang, alsmede een nauwere samenwerking met andere disciplines, met name de interne geneeskunde. Dit mondde onder andere uit in de eerste afdeling Klinische geneeskunde in Nederland. Zwaveling memoreerde de opkomst van de experimentele oncologie, met onder andere de eerste pogingen tot HIPEC die vanuit de heelkunde werden ingezet. In zijn afscheidsrede meldde Van de Velde dat hij in die tijd als student geneeskunde in Leiden zeer geïnspireerd raakte door een zin op het plafond van een collegezaal: ‘The patient is the center of the medical universe around which all our work revolves and towards which all our efforts tend.’ Het boek A biological consideration of treatment of breast cancer dat Zwaveling hem te lezen gaf, zette Van de Velde op het pad van het wetenschappelijk oncologisch onderzoek. Hij zou, in de woorden van Zwaveling, “uitgroeien tot een wetenschappelijk zwaargewicht”.
Wetenschappelijk gezag en verbindende kwaliteiten
Dat laatste blijkt onder andere uit de wetenschappelijke ‘productie’ van Van de Velde, die tumorbioloog dr. Peter Kuppen (LUMC) op een rijtje zette. Op PubMed heeft Van de Velde maar liefst 1.040 verschillende publicaties op zijn naam staan, op Web of Science zelfs 1.158 verdeeld over diverse disciplines (waaronder chirurgie, pathologie, gastro-enterologie, celbiologie, et cetera). Deze publicaties zijn ruim 66.000 maal geciteerd (geen zelfcitaties). Dit levert een H-index op van 106, een score die vlak onder die van Nobelprijswinnaar Ben Feringa (H-index 107) ligt.
Ir. Elma Meesbroek, hoofd clinical research center Heelkunde LUMC, vulde dit overzicht aan met het aantal promoties met Van de Velde als promotor: 101, met nog drie gepland voor 2023. Hieronder acht cum laude promoties en vijf gepromoveerden die inmiddels zelf hoogleraar zijn geworden. Daarnaast was Van de Velde initiator van diverse practice changing trials, waaronder de TME-studie die startte eind jaren negentig van de vorige eeuw, memoreerde patholoog prof. dr. Han van Krieken, rector magnificus in het Radboudumc, Nijmegen. Deze studie onderzocht de meerwaarde van de zenuwsparende chirurgische techniek van totale mesorectale excisie (TME) van rectumcarcinoom, al dan niet aangevuld met preoperatieve radiotherapie. Van Krieken herinnerde aan de enorme voorbereiding (onder andere specifieke training van chirurgen en strikte instructies voor pathologen) die het kostte om deze studie te kunnen uitvoeren. “Zonder het wetenschappelijk gezag en de verbindende kwaliteiten van Cock van de Velde zou deze studie nooit van de grond zijn gekomen, laat staan dat de uitkomsten ervan geïmplementeerd zouden zijn.”
Chirurg prof. dr. Geerard Beets, Antoni van Leeuwenhoek, vermeldde dat chirurg Van de Velde hierna ook een enthousiaste propagandist werd van ‘niet opereren’ van rectumcarcinoom als na er na preoperatieve chemoradiatie op de MRI-beelden geen tumor meer zichtbaar is. “Het geduld en de overtuigingskracht van Cock van de Velde hebben ervoor gezorgd dat het gelukt is een internationaal, prospectief register, the International Watch & Wait Database, op te zetten om de uitkomsten van deze benadering te bestuderen.”
Hernieuwde samenwerking met Japan
Intussen stond Van de Velde ook steeds open voor het ontwikkelen, testen en implementeren van nieuwe chirurgische technieken, zoals de reeds genoemde TME. Om te komen tot betere resultaten bij de chirurgische behandeling van maagkanker, zette hij begin deze eeuw zelfs een studie op in samenwerking met Japanse collega’s. In zijn afscheidsrede noemde Van de Velde dit “de hernieuwde chirurgische samenwerking met Japan”, verwijzend naar de invloed die Nederlandse chirurgijns lang geleden hebben gehad op de Japanse geneeskunde.
“In 1600 kregen de bemanningsleden van het VOC-schip De Liefde, waaronder een chirurgijn, toestemming om zich op Deshima, een klein schiereiland in de baai van Nagasaki, te vestigen. Tot het eind van de negentiende eeuw zouden de Nederlandse chirurgijns een grote betekenis hebben voor de kennis van de Japanse geneeskunde. Bepaalde geneeskundige termen, die nog steeds in de Japanse taal aanwezig zijn, hebben hun oorsprong in het Nederlands uit de zeventiende eeuw: scalpel is messu, spuit is supoito, katheter is kateteru en zenuw is shinu.”
Vier eeuwen later trok Van de Velde naar Tokyo om bij zijn Japanse collega’s te zien wat zij anders deden dat leidde tot zo veel hogere overlevingscijfers bij maagkanker dan in de Westerse wereld. Een uitgebreide lymfeklierdissectie en concentratie van de operaties in hoog-volume ziekenhuizen bleken het geheim van de smid. Van de Velde: “Het heeft in Nederland nog bijna 25 jaar geduurd voordat, met overtuigend bewijs van de relatie tussen volume en uitkomst, slechts zeventien van de 82 ziekenhuizen deze operatie mochten uitvoeren.”
Héél kundige keuzes nodig
Van de Velde sloot zijn rede af met een blik op de toekomst. “Volgens het IKNL-rapport van oktober 2022 neemt het aantal kankerdiagnoses de komende tien jaar flink toe, naar 156.000 per jaar. Bij zo’n 80% moet een chirurgische procedure plaatsvinden. De sterke toename komt vooral door de groei en dubbele vergrijzing van de bevolking: we krijgen te maken met meer ouderen, die steeds ouder worden. Daarnaast wordt de toename in kankerdiagnoses veroorzaakt door leefstijl. Nu werkt één op de zeven mensen in de zorg. Als we de groei in de zorgvraag geheel accommoderen, zou dat bij de huidige ramingen in 2060 één op de drie zijn. We moeten werken aan een gezonde toekomst waarin een aantal lastige keuzes gemaakt moeten worden. Zoals: opleidingen korter en doelmatiger maken, investeren in een digitaal en gebruiksvriendelijk documentatiesysteem, de administratielast verminderen voor alle werkers in de gezondheidszorg, en kwaliteit van leven zwaar laten wegen bij keuzes van behandeling. De werkers in de gezondheidszorg moeten het vertrouwen krijgen van de maatschappij en het management van het ziekenhuis. En vooral: de patiënt moet weer in het middelpunt staan. Zolang deze keuzes héél kundig worden gemaakt, zie ik dit met vertrouwen tegemoet.”
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 1