Zeven Europese kankercentra, verenigd in Cancer Core Europe* (CCE), beschrijven in Nature Medicine hoe zij onder invloed van de COVID-19-pandemie hun zorg voor oncologische patiënten hebben aangepast.1 “Als leidraad en steun in de rug voor zorginstellingen elders in de wereld die nog beslissingen moeten nemen over het aanpassen van de zorg en ter verantwoording richting patiënten”, verklaart internist-oncoloog prof. dr. Emile Voest (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam).
“De COVID-19-pandemie rolde de afgelopen maanden als een stoomwals over Europa. Hierdoor belandden we als het ware in een parallel universum waarin het nodig was in snel tempo de oncologische zorg aan te passen zonder dat we daarbij konden leunen op degelijke, wetenschappelijke data. Hierbij zocht iedereen naar mogelijkheden om onder de nieuwe omstandigheden de kwaliteit van de oncologische zorg in elk land zo goed mogelijk te waarborgen. Vanuit Cancer Core Europe vonden wij het verstandig de maatregelen die in deze zeven vooraanstaande kankercentra zijn genomen te bundelen en via een publicatie te delen met de rest van de oncologische wereld. Opdat instellingen elders in de wereld die nog bezig zijn met het aanpassen van de zorg, sneller stappen kunnen zetten.”
Dynamisch proces
Concreet betekende dit dat drs. Louisa Hoes en haar collega drs. Joris van de Haar, beiden promovendi bij Emile Voest, vanaf 24 maart jl. vanuit de zeven CCE-centra in zeven talen bedolven werden onder de richtlijnen en protocollen. Hoes: “Inhoudelijk varieerden die van ziekenhuisbrede voorschriften voor aanpassingen van de zorg tot gedetailleerde voorschriften voor aangepaste behandelingen per tumortype. Dit is overigens een dynamisch proces. We krijgen uit de centra nog steeds nieuwe protocollen binnen. In Nature Medicine geven we een overzicht van de belangrijkste zorgaanpassingen vanuit een aantal invalshoeken, zoals de klinische activiteiten, ondersteuning van personeel, de capaciteit van ondersteunende diensten en het wetenschappelijk onderzoek. Op de website van CCE staat per tumortype een document met gedetailleerde adviezen voor het aanpassen van de behandeling.”
‘Natuurlijk experiment’
Grosso modo komen de maatregelen die de CCE-centra hebben genomen met elkaar overeen. Voest: “De verschillen komen voort uit verschillen in de organisatie van de zorg tussen de landen en uit cultuurverschillen. Zo zijn we bijvoorbeeld in Nederland meer vertrouwd met gesprekken over het afzien van behandelingen dan in met name Zuid-Europese landen.” Een belangrijk advies in het artikel is de aangepaste zorg en de uitkomsten ervan vooral goed te documenteren. Voest: “We doen nu noodgedwongen aanpassingen in de zorg waarvan we de gevolgen niet precies kennen. Onder normale omstandigheden zouden we dit niet ethisch vinden. Door alles goed te documenteren, kunnen we uit dit ‘natuurlijk experiment’ mogelijk lering trekken over de inrichting van de oncologische zorg. Bijvoorbeeld over de noodzaak van face-to-face consulten in vergelijking met videoconsulten, of de optimale intensiteit van follow-upprogramma’s. Zodra daar meer zicht op is, zullen we dat uiteraard ook via een publicatie wereldkundig maken.” Hoes: “Een goede evaluatie van de effecten van de diverse aanpassingen kan ons bovendien ondersteunen als patiënten straks willen weten welke gevolgen een bepaalde aanpassing van de zorg in hun situatie gehad kan hebben.”
Referentie
1. Van de Haar J, et al. Nature Medicine 2020, 16 april
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
* Cancer Core Europe (www.cancercoreeurope.eu) bestaat uit het Antoni van Leeuwenhoek (Amsterdam), Cancer Research UK (Cambridge), Deutsches Krebsforschungszentrum (Heidelberg), Gustave Roussy (Parijs), Istituto Nazionale dei Tumori (Milaan), Karolinska Institutet (Stockholm) en Val D’Hebron Instituto de Oncología (Barcelona).