Een eerstelijnsbehandeling met tisotumab vedotin (TV) plus pembrolizumab liet een objectief responspercentage van 41% zien bij patiënten met recidiverend of gemetastaseerd cervixcarcinoom. Daarnaast werd een veelbelovende werkzaamheid gezien van TV plus carboplatine in eerste behandellijn en van TV plus pembrolizumab in tweede en derde behandellijn, vertelde em. prof. dr. Ignace Vergote (Leuven, België) in zijn presentatie tijdens de 2022 ASCO Annual Meeting.
In het fase 2-deel van de ENGOT Cx8/GOCG3024/innovaTV 205-studie zijn patiënten met recidiverend of gemetastaseerd cervixcarcinoom behandeld met het antilichaam-geneesmiddelconjugaat tisotumab vedotin (TV) in drie verschillende studiearmen. Dit waren:
De resultaten van de twee laatste studiearmen zijn eerder gepresenteerd tijdens het ESMO-congres in 2021.1 Ignace Vergote presenteerde nu de geüpdatete resultaten van deze twee studiearmen en de eerste resultaten van de studiearm naar de eerstelijnsbehandeling van TV plus pembrolizumab.2 De primaire uitkomstmaat van de studie was het objectieve responspercentage (ORR).
Aanhoudende responsen
“Voor de eerstelijnsbehandeling met TV plus pembrolizumab zagen we een ORR van 41%, met een complete respons (CR) bij 16% van de patiënten”, zei Vergote. “Ondanks een mediane follow-up van bijna negentien maanden was de mediane duur van respons in deze groep nog niet bereikt.” Ongeveer de helft van de patiënten had een aanhoudende respons.
In de groep die in de tweede of derde lijn behandeld werd met TV plus pembrolizumab, was de ORR 38%, met een CR bij 9%. De mediane duur van respons was veertien maanden. Met een mediane follow-up van 15,3 maanden liet ongeveer 40% van de patiënten nog steeds een respons zien.
De behandeling met TV plus carboplatine gaf een ORR van 54,4% en een CR bij 12% van de patiënten. De mediane duur van de respons was iets korter in vergelijking met de twee andere studiearmen: 8,6 maanden. De mediane tijd tot respons was kort (1,4 maanden in alle drie de studiearmen), wat volgens Vergote typerend is voor een behandeling met TV.
Anemie
“De meest voorkomende bijwerking van graad 3 of hoger was anemie, variërend van 12% tot 39% in de drie behandelarmen”. Andere veelvoorkomende bijwerkingen (bij >25% van de patiënten) waren voornamelijk van graad 1 of 2. Bijwerkingen waar specifiek naar gekeken wordt bij TV zijn oogtoxiciteit, bloedingen en perifere neuropathie. “De oogtoxiciteit was bij de meeste patiënten reversibel. Daarnaast werd er één graad 5-bloeding gerapporteerd die werd toegeschreven aan de behandeling. De perifere neuropathie betrof met name spierzwakte”, zei Vergote.
Hij concludeerde dat een eerstelijnsbehandeling met TV plus pembrolizumab veelbelovende en aanhoudende antitumoractiviteit liet zien, met een aanvaardbaar veiligheidsprofiel. Ook de geüpdatete gegevens van de tweede- en derdelijnsbehandeling met TV plus pembrolizumab en de eerstelijnsbehandeling met TV plus carboplatine laten een veelbelovende werkzaamheid zien. “Verder onderzoek naar TV als onderdeel van een combinatiebehandeling in de eerstelijnsbehandeling van recidiverend of gemetastaseerd cervixcarcinoom lopen”, aldus Vergote.
Referenties
1. Vergote I, et al. Ann Oncol 2021;(suppl 5):S725-S72.
2. Lorusso D, et al. J Clin Oncol 2022;40(suppl 16): abstr 5507.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2022 vol 7 nummer 2
Commentaar dr. Judith Kroep, internist-oncoloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
Tijdens de 2022 ASCO Annual Meeting werden de resultaten gepresenteerd van de ATHENA-MONO-studie, waarin rucaparib werd vergeleken met placebo.1 De resultaten van deze studie waren eigenlijk zoals verwacht. De progressievrije overleving (PFS) was significant beter met rucaparib. Dit resultaat werd gezien bij zowel patiënten met homologe-recombinatie (HR)-deficiëntie als in de totale studiepopulatie. In de HR-deficiënte groep verbeterde de PFS met zeventien maanden. Een verkennende analyse liet zien dat ook de HR-proficiënte groep baat had van de behandeling, met een verbetering in PFS van vijf à zes maanden: een mooi resultaat.
Op dit moment is het advies om patiënten met stadium III/IV-ovariumcarcinoom die een goede respons hebben op eerstelijns platinumbevattende chemotherapie te behandelen met olaparib (indien BRCA-mutatie) of niraparib (indien wildtype BRCA en met zichtbare ziekte na primaire debulking of na neoadjuvante chemotherapie). Daar zou rucaparib op basis van deze resultaten naast kunnen staan. Het is waarschijnlijk dat rucaparib ook een plaats krijgt bij patiënten met wildtype BRCA en patiënten met een complete resectie na adjuvante therapie. Ik ben daarnaast benieuwd naar de resultaten van de studiearmen met ook nivolumab (ATHENA-COMBI). Eerdere studies met checkpointremming in de eerste behandellijn van het ovariumcarcinoom waren negatief. Het is interessant om te zien of de recente studies naar onderhoudsbehandeling met PARP- en checkpointremmers, waaronder de ATHENA-COMBI-studie, toch een plaats aantonen voor checkpointremming in de eerstelijnsbehandeling.
Tisotumab vedotin (TV) is door de Amerikaanse FDA geregistreerd voor de tweede- en derdelijnsbehandeling van het cervixcarcinoom. Tijdens het ASCO-congres werden onder andere de resultaten van de eerstelijnsbehandeling met TV plus pembrolizumab gepresenteerd.2 Deze behandeling leidde tot een mooi objectief responspercentage (ORR) van 41%. De eerstelijnsbehandeling met TV plus carboplatine gaf een ORR van 55%. Onderzoek naar de combinatie van TV met pembrolizumab en carboplatine (met of zonder bevacizumab) als eerstelijnsbehandeling loopt nog. Ik ben benieuwd of deze combinatie minstens zo goed gaat zijn als de recent geregistreerde eerstelijnsbehandeling met pembrolizumab bij PD-L1-positief cervixcarcinoom.3
Referenties
1. Monk BJ, et al. J Clin Oncol 2022;40(suppl 17): abstr LBA5500.
2. Lorusso D, et al. J Clin Oncol 2022;40(suppl 16): abstr 5507.
3. Colombo N, et al. N Engl J Med 2021;385:1856-67.
In een podcast met prof. dr. ir. Koos van der Hoeven bespreekt dr. Judith Kroep naast bovenstaande studies ook een retrospectieve studie naar de toevoeging van bevacizumab aan eerstelijnschemotherapie bij gevorderd heldercellig ovariumcarcinoom. Ook komen een fase 1/2-studie met ruxolitinib en een fase 3-studie met trabectidine bij het ovariumcarcinoom aan bod, bespreken zij subgroepanalyses van de KEYNOTE-826-studie bij het cervixcarcinoom en gaan zij tot slot kort in op het RAINBO programma en de recent geopende MMRd-GREEN-studie bij het endometriumcarcinoom. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu