Er is een behoefte aan nieuwe eerstelijnsbehandelopties voor patiënten met gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom die niet in aanmerking komen voor een behandeling met cisplatine. De eerste gegevens van de EV-103-studie naar enfortumab vedotin (EV) plus pembrolizumab lieten veelbelovende resultaten zien.1 Dr. Jonathan Rosenberg (New York, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het Genitourinary Cancers Symposium van de American Society of Clinical Oncology (ASCO-GU) geüpdatete resultaten van deze studie die de eerdere bevindingen verder lijken te bevestigen.2
EV is onlangs versneld goedgekeurd door de FDA voor patiënten met gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom die niet meer reageren op platinum en immunotherapie. In de fase 1/2 EV-103-studie werden therapienaïeve patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine (n=45) behandeld met EV plus pembrolizumab. Primaire uitkomstmaten van de studie waren veiligheid en verdraagbaarheid. Secundaire uitkomstmaten waren dosisbeperkende bijwerkingen, objectief responspercentage (ORR), duur van de respons, progressievrije overleving (PFS) en algehele overleving (OS).
Lange PFS
Bij 93% van de patiënten in de EV-103-studie werd in meer of mindere mate reductie van de tumor gerapporteerd. De ORR was 73,3%, met een complete respons bij 15,6% en een partiële respons bij 57,8% van de patiënten. Daarbij werden de responsen snel na start van de behandeling gezien: 88% van de responsen werd gerapporteerd bij de eerste controle (in week 9 +/- 1 week). De mediane tijd tot respons was twee maanden. De eerste signalen lijken er volgens Jonathan Rosenberg op te wijzen dat de responsen bovendien aanhoudend zijn. De mediane duur van de respons was nog niet behaald na een mediane follow-up van 10,4 maanden. Van de 33 patiënten die een respons lieten zien had 55% een aanhoudende respons, had 33% progressie of was overleden en was 12% wegens diverse redenen gestart met een andere behandeling. Rosenberg liet verder zien dat de mediane PFS vrij lang was voor een dergelijke groep patiënten: 12,3 maanden. De mediane OS was nog niet behaald ten tijde van de analyse, maar na 1 jaar was 81,6% van de patiënten nog in leven. “Hoewel verdere follow-up nodig is, zijn dit al veelbelovende resultaten”, zei Rosenberg.
Bijwerkingen
De bijwerkingen kwamen overeen met wat verwacht zou worden voor elk van de behandelingen apart. Bij zeven patiënten (16%) was er sprake van ernstige bijwerkingen. Bijwerkingen van klinisch belang waren immuungemedieerde bijwerkingen waarvoor een behandeling met corticosteroïden nodig was, huiduitslag, hyperglykemie en perifere neuropathie. De neuropathie werd gerapporteerd bij 56% van de patiënten, bij 4% was dit graad 3 of hoger.
Rosenberg concludeerde dat een eerstelijnsbehandeling met EV en pembrolizumab een veelbelovende activiteit met een hoge ORR laat zien bij patiënten met gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom die niet in aanmerking komen voor een behandeling met cisplatine. Hij moedigde verder onderzoek naar deze combinatie dan ook aan en gaf aan dat er een fase 3-studie van start gaat (EV-302) naar EV plus pembrolizumab in combinatie met chemotherapie of zonder chemotherapie versus standaardchemotherapie bij patiënten in deze setting.
Referenties
1. Hoimes C, et al. Ann Oncol 2019;30(suppl_5):v356-402.
2. Rosenberg JE, et al. ASCO-GO 2020; abstr 441.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2020 vol 11 nummer 2
Commentaar dr. Michiel van der Heijden, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
De EV-103-studie naar de combinatie van enfortumab vedotin en pembrolizumab laat heel interessante en bemoedigende resultaten zien.1 De combinatie lijkt een kans op respons en een duurzaamheid van de respons te hebben die op het eerste gezicht goed kan concurreren met chemotherapie. Hierbij moet wel aangetekend worden dat het in deze fase 1-setting om een relatief kleine, en mogelijk meer geselecteerde patiëntengroep gaat. Of deze combinatie in een wat bredere setting net zo effectief zal zijn, is daarom op dit moment lastig te zeggen.
De bijwerkingen waren over het algemeen beperkt, al stopten enkele patiënten vanwege perifere neuropathie. Dit was een opvallende bijwerking, die over het algemeen niet heel ernstig was, maar wel vaker gerapporteerd werd dan verwacht. Maar dit staat vervolgstudies zeker niet in de weg en ik ben dan ook erg enthousiast over deze combinatie. Hopelijk zal de vervolgstudie die Rosenberg in zijn presentatie noemt ook in Nederland gaan lopen.
Referentie
1. Rosenberg JE, et al. ASCO-GO 2020; abstr 441.