Dr. Iris Walraven, klinisch epidemioloog in het Radboudumc (Nijmegen), en dr. Annemarie Becker, longarts in het Amsterdam UMC, gaan onderzoeken of een longkankerrecidief eerder opgespoord kan worden door de inzet van een 18F-FDG-PET/CT-scan tijdens nacontroles van stadium III-longkankerpatiënten. De studie is een van de onderzoeksprojecten die een subsidie uit de regeling Veelbelovende zorg van Zorginstituut Nederland en ZonMw hebben gekregen.
De subsidieregeling Veelbelovende zorg van Zorginstituut Nederland en ZonMw is bestemd voor relatief dure zorg die effectief lijkt, maar waarvan nog niet voldoende is aangetoond dat deze even effectief is als andere, bestaande behandelingen. Hierdoor kan deze niet uit het basispakket worden vergoed. Binnen de subsidieregeling kunnen wetenschappers nu de effectiviteit en kosteneffectiviteit van deze zorg gaan onderzoeken. Een van de onderzoeken die door een subsidie van €2,5 miljoen uit de subsidieregeling Veelbelovende Zorg van start kan gaan, is het door het Radboudumc en Amsterdam UMC geleide onderzoek naar de inzet van een 18F-FDG-PET/CT-scan om longkankerrecidieven op te sporen tijdens nacontroles. De gecombineerde 18F-FDG-PET/CT-scan zal worden vergeleken met een CT-scan van de longen.
Een aanzienlijk deel van de longkankerpatiënten ontwikkelt uitzaaiingen na een op genezing gerichte behandeling. In Nederland bestaan de nacontroles van longkankerpatiënten momenteel uit CT-scans van de longen en de bovenbuik. Een CT-scan kan alleen uitzaaiingen in de borstkas en bovenbuik aantonen, terwijl het risico op uitzaaiingen elders in het lichaam minstens zo groot is. Deze uitzaaiingen worden hierdoor vaak in een te laat stadium ontdekt, waardoor er minder behandelmogelijkheden zijn. Een 18F-FDG-PET/CT-scan kan mogelijk sneller uitzaaiingen aantonen dan een CT-scan, waardoor een op genezing gerichte behandeling eerder kan worden ingezet en de overleving kan verbeteren. Prospectieve, gerandomiseerde studies ontbreken echter nog. Daar gaan Iris Walraven en Annemarie Becker nu verandering in brengen.
Toch curatief
Walraven: “Op dit moment is het zo dat een recidief buiten de longen meestal pas wordt opgespoord als een patiënt al symptomen heeft. In de richtlijn staat dat een 18F-FDG-PET/CT-scan pas verricht moet worden bij een verdenking op extrathoracale metastasen. Maar dan is het vaak al te laat en is de ziekte te ver verspreid. Omdat met de 18F-FDG-PET/CT-scan het hele lichaam wordt bekeken, kunnen we er mogelijk eerder bij zijn.”
Volgens Walraven is de toevoeging van de 18F-FDG-PET/CT-scan juist nu toepasselijk: “Er zijn de laatste jaren een aantal veelbelovende studies geweest die laten zien dat oligometastasen toch nog curatief behandeld kunnen worden met gerichte bestraling of immunotherapie. We zien dat patiënten echt langer overleven met een betere kwaliteit van leven. Vroeger opsporen van recidieven met behulp van de 18F-FDG-PET/CT-scan is nu dus zinvoller dan het vroeger was.”
“De 18F-FDG-PET/CT-scan wordt nu al best veel gebruikt in de diagnostiek van kankerpatiënten. Er is dus behoorlijk wat data over het nut van de scan. Maar er wordt nog maar weinig gebruik van gemaakt tijdens nacontroles. Eigenlijk is het best gek dat we alleen de borstkas scannen, terwijl we weten dat het risico op extrathoracale metastasen minstens zo groot is,” vertelt Becker. “Er zijn al wel wat retrospectieve studies geweest naar de inzet van de 18F-FDG-PET/CT-scan bij longkankerpatiënten, waaruit blijkt dat een derde van de gevonden metastasen alleen zichtbaar was op de 18F-FDG-PET/CT-scan.”
Brede interesse
Het project gaat officieel van start in april 2023 en zal zes jaar lopen. De inclusie start in oktober 2023 en er zullen 688 patiënten met stadium III-longkanker worden geïncludeerd. Deze patiënten hebben hun behandeltraject al afgerond. Na randomisatie worden ze verdeeld over de interventiegroep, die tijdens nacontroles zowel de gebruikelijke CT-scan van de longen als een gecombineerde 18F-FDG-PET/CT-scan krijgt, en de controlegroep, die alleen de CT-scan van de longen krijgt tijdens de nacontrole. De onderzoekers verwachten dat de 18F-FDG-PET/CT-scan ongeveer 20% meer recidieven gaat opsporen, wat een betere overleving en kwaliteit van leven als gevolg moet hebben. De primaire uitkomstmaat van de studie is de overleving. Ook de veiligheid en de kosteneffectiviteit van de 18F-FDG-PET/CT-scan zullen worden onderzocht. De patiënten zullen drie jaar worden gevolgd.
Walraven: “Inmiddels hebben al 27 centra toegezegd interesse te hebben om mee te doen. We zijn verheugd over de brede interesse!”
De patiënten zullen worden geïncludeerd op het moment dat de nazorg start. Volgens de richtlijn ondergaan patiënten elke zes maanden een follow-upscan tot twee jaar na de start van de nazorg. Daarna wordt er elk jaar een scan gemaakt. Dat schema zal in het onderzoek ook worden gevolgd.
Doordat de patiënten in de interventiearm zowel de gebruikelijke CT-scan als de 18F-FDG-PET/CT-scan krijgen, kan heel nauwkeurig worden vastgesteld welke recidieven ook gevonden waren met alleen de huidige standaard van zorg. Becker: “Zo weten we straks precies hoeveel recidieven we eerder hebben opgespoord.”
Biobank
Walraven is zich bewust van de stappen die worden gezet in de vroege opsporing van recidieven. Zo verschijnt er de laatste tijd veel onderzoek naar de toegevoegde waarde van circulerend tumor-DNA en tumormarkers in serum als biomarker voor tumoractiviteit. Aanvullend aan de studie willen de onderzoekers daarom een biobank opzetten. “We willen vooruitdenken. We hopen natuurlijk een effect op de overleving te kunnen bewerkstellingen, maar we willen ook graag bepalen op welk moment in de nazorg zo’n combinatiescan de meeste meerwaarde heeft. Je kunt je namelijk voorstellen dat een patiënt, als er een recidief voorkomt, een bepaald metastaseringspatroon heeft. Uit eerder onderzoek weten we bijvoorbeeld dat er twaalf tot achttien maanden na de start van de nazorg een groter risico op metastasering is. In deze studie volgen we patiënten door de tijd, en kunnen we die vraag hopelijk ook beantwoorden.” Met de verzameling van opeenvolgende scans en bloedonderzoek kan na afloop van de studie mogelijk een predictiemodel worden ontwikkeld waarmee het risico op recidivering over de tijd nauwkeurig kan worden voorspeld.
Het precies kunnen bepalen van de optimale follow-upmomenten voor een gecombineerde 18F-FDG-PET/CT-scan kan straks ook de haalbaarheid van de eventuele klinische inzet verhogen. “Mogelijk blijkt na afloop dat het elk half jaar aanbieden van de scan niet haalbaar is. Door toenemende druk en de personeelstekorten moeten we de zorg in de toekomst zo efficiënt mogelijk inrichten, waarbij we de patiënt niet uit het oog verliezen,” aldus Walraven.
Scanxiety
“Toen het nieuws van de subsidie naar buiten kwam, kregen Annemarie en ik behoorlijk wat mails en telefoontjes van patiënten die graag mee wilden doen en zo’n scan wilden krijgen. Het geeft patiënten dus ook zekerheid”, zegt Walraven. Een meer allesomvattende scan heeft ook keerzijden. “We weten dat patiënten rondom zo’n nacontrole ook last hebben van spanning, dat wordt scanxiety genoemd. Ik denk dat sommige patiënten zullen denken: ik weet het liever niet, dan voel ik me veiliger. Of de 18F-FDG-PET/CT-scan ook echt leidt tot een betere kwaliteit van leven, dat moeten we afwachten.”
Beiden zien de toekomst optimistisch tegemoet. “We gaan zulke rijke data verzamelen. We hebben straks een prachtig multidisciplinair cohort.”
Dr. Nina Wubben, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 1