De NETTER1-studie laat zien dat patiënten met gevorderde, goed gedifferentieerde neuro-endocriene tumoren van de dunne darm baat hebben bij een radioactief gemerkt somatostatineanaloog. Prof. dr. Eric Krenning, emeritus hoogleraar Nucleaire Geneeskunde en voormalig afdelingshoofd in het Erasmus MC te Rotterdam, stond in 1985 aan de wieg van deze nieuwe therapievorm. Mede op basis van het vele werk dat is verricht in het Erasmus MC verwacht hij dat het indicatiegebied voor deze therapievorm met verschillende specifieke peptiden op termijn aanzienlijk zal worden uitgebreid.
Patiënten met gevorderde, veelal naar de lever uitzaaiende neuro-endocriene tumoren (NET’s) van maag, darm of alvleesklier hebben een vijfjaarsoverlevingskans van minder dan 50%. Al sinds begin jaren 90 van de vorige eeuw is, met name binnen de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het Erasmus MC, onderzoek gedaan naar peptidereceptor-radionuclidetherapie (PRRT), waarbij radioactief gemerkte somatostatineanaloog (SSA) wordt ingezet tegen goed gedifferentieerde, uitgezaaide NET’s met een hoge expressie van somatostatinereceptoren. Veelbelovende resultaten werden verkregen met het β- en γ-straling-emitterend radionuclide lutetium-177 (177Lu) gebonden aan de verbinding DOTA, dat weer is gekoppeld aan een derivaat van SSA octreotide: (177Lu)-DOTA-Tyr3-octreotaat of 177Lu-dotataat (Lutathera®). In 2008 publiceerde de Rotterdamse groep onder leiding van Eric Krenning de resultaten van een studie bij 310 patiënten met NET’s van maag-darm-alvleesklier: 2% liet een volledige en 28% een gedeeltelijke tumorremissie zien.1
In 2012 ging een intercontinentale fase 3-studie van start (NETTER1) waarbij 229 patiënten met goed gedifferentieerde, uitgezaaide NET’s van de dunne darm (midgut-NET) werden gerandomiseerd tussen achtwekelijks vier intraveneuze infusen met 177Lu-dotataat (7,4 GBq) plus langwerkende (long-acting repeatable; LAR) octreotide (vierwekelijks 30 mg intramusculair) en hoger gedoseerde (60 mg) LAR-octreotide in de controlegroep. De eerste resultaten van deze door Advanced Accelerator Applications en het Erasmus MC georganiseerde studie zijn in januari jl. gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.2 Terwijl voor deze patiëntenpopulatie de responskans op basis van tumorreductie voor andere systemische behandelingen nooit uitsteeg boven de 5%, was deze voor de PRRT-groep 18% (en 3% in de controlegroep). Bij respectievelijk 5% en 24% was er nog steeds sprake van in grootte toenemende tumoren na PRRT dan wel controletherapie. Het verschil in de progressievrije overleving geeft aan dat de gunstige antitumoreffecten na PRRT langer aanhouden.
Ruimere indicatie
“Het is het zeer waarschijnlijk dat met PRRT een significant langere algehele overleving zal worden bereikt,” zegt Krenning. “Mede doordat tegelijk met 177Lu-dotataat ook nierbeschermende aminozuren zijn toegediend, werd geen niertoxiciteit waargenomen en ook de kans op beenmergfalen blijkt gering. De kracht van deze nieuwe methode is dat de gebruikte doelgerichte peptiden vele malen kleiner zijn dan antilichamen. De afgelopen jaren hebben we van een aantal Europese studies, en ook van NETTER1, buitengewoon veel geleerd en voor ons is duidelijk dat prostaatkanker de volgende doelgroep is voor een op 177Lu gebaseerde PRRT, maar dan gebonden aan bijvoorbeeld het prostaatspecifieke membraanantigeen (PSMA). De eerste, voornamelijk in Duitsland verkregen resultaten met 177Lu-PSMA bij patiënten met uitzaaiingen die niet meer reageren op standaardbehandelingen zijn buitengewoon hoopgevend.3 Daarnaast zal deze benadering ook onderzocht gaan worden voor bijvoorbeeld borstkanker.”
Referenties
1. Kwekkeboom DJ, et al. J Clin Oncol 2008;26:2124-30.
2. Strosberg J, et al. N Engl J Med 2017;376:125-35.
3. Bräuer A, et al. Eur J Nucl Mol Imaging 2017;44:1663-70.
Dr. Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 5