Resultaten van de fase 3-ABCSG-16 studie tonen dat twee jaar extra anastrozol na een vijf jaar durende primaire, adjuvante hormoonbehandeling een even groot voordeel oplevert als vijf jaar extra behandeling met anastrozol. De ziektevrije overleving is bij beide strategieën gelijk, meldde prof. dr. Michael Gnant (Medical University of Vienna, Wenen) tijdens het SABC Symposium.
Meer dan de helft van alle recidieven van hormoongevoelige, luminale borstkanker wordt ontdekt tijdens de eerste vijf jaar follow-up na de initiële behandeling, wat de belangrijkste rationale is voor het behandelen met adjuvante hormoontherapie. Maar omdat het recidiefrisico na deze periode niet nul is, hebben verschillende studies de waarde onderzocht van verlengde hormonale therapie. Dit lijkt met name na een behandeling met tamoxifen voordeel op te leveren, maar over de optimale duur van de verlengde behandeling bestond nog onduidelijk. De ABCSG-16-studie vergeleek daarom verlengde behandelschema’s van twee en vijf jaar anastrozol bij vrouwen die eerder gedurende vijf jaar waren behandeld met adjuvante hormoontherapie.1
Deelnemers aan het onderzoek waren bijna 3.500 postmenopauzale vrouwen met vroeg-stadium, hormoongevoelige borstkanker. Zij werden tussen 2004 en 2010 gerandomiseerd en behandeld in 71 Oostenrijkse centra. Ongeveer de helft van de patiënten had tamoxifen als primaire adjuvante behandeling gekregen terwijl bij de andere helft een combinatie van tamoxifen en een aromataseremmer was gebruikt.
Na een follow-up van mediaan 105,9 maanden, ofwel ongeveer veertien jaar na diagnose, was in beide groepen bij ongeveer 70% van de patiënten de ziekte niet teruggekeerd (twee jaar; 71,1%, vijf jaar; 70,3%, HR ten opzichte van twee jaar 1,007). Eveneens was er geen verschil in ziektevrije overleving (HR 0,97), in totale overleving en in de tijd tot het ontstaan van een tweede tumor. Verder werd in een de subgroepanalyse geen groep patiënten gezien die meer baat had bij de vijf jaar durende behandeling. Ten slotte bleken botfracturen relatief gezien vaker voor te komen in de gedurende vijf jaar behandelde groep (HR 1,353; p=0,053).
Onderzoeker Michael Gnant stelde dat de bevindingen van de studie direct in de praktijk gebracht moeten worden. “Er is simpelweg geen reden om de meerderheid van de patiënten niet gedurende slechts twee jaar te behandelen. Deze bevindingen kunnen veel vrouwen onnodige bijwerkingen van hormoontherapie besparen.” Wel waarschuwde hij dat het niet valt uit te sluiten dat er bij een subgroep patiënten wel voordelen zijn van een langere behandeling. Mogelijk kan analyse van biomarkers uit opgeslagen tumorweefsel van deelneemsters aan de ABCSG-16-studie hierover meer duidelijk maken.
Referentie
1. Gnant M, et al. SABCS 2017: abstract GS3-01.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist