Quizartinib is een nieuwe FLT3-remmer met significante werkzaamheid en hanteerbare toxiciteit bij patiënten met gerecidiveerde en/of refractaire acute myeloïde leukemie (R/R-AML). Uit resultaten van de gerandomiseerde fase 3-QuANTUM-R-studie bleek dat quizartinib vergeleken met chemotherapie geassocieerd is met een significant verbeterde algehele overleving bij patiënten met R/R-AML met een FLT3-ITD-mutatie, zo liet prof. dr. Jorge Cortes (Houston, Verenigde Staten) zientijdens de 60eASH Annual Conference in San Diego (Verenigde Staten). De werkzaamheid van quizartinib werd bevestigd door een verbeterde event-free survivalen samengestelde complete respons.1
Quizartinib is een nieuwe, potente selectieve FLT3-remmer. Vroeg klinisch onderzoek liet zien dat quizartinib geassocieerd was met aanzienlijke antitumoractiviteit, waaronder een totaal responspercentage (ORR) van 30%, en een aanvaardbaar toxiciteitsprofiel bij patiënten met R/R-AML.2 Hierbij werd de hoogste activiteit geconstateerd bij patiënten met FLT3-interne tandemduplicatie (ITD)-positieve AML.
De fase 3-QuANTUM-R-studie vergeleek bij patiënten met R/R-FLT3-ITD-AML de uitkomst van quizartinib versus salvage chemotherapie. Hiervoor werden patiënten met R/R-FLT3-ITD-AML 2:1 gerandomiseerd naar quizartinibmonotherapie (n=245) dan wel chemotherapie (n=122 in totaal) met lage dosis cytarabine (LoDAC) (n=29), mitoxantron, etoposide en cytarabine (MEC) (n=40) of fludarabine, cytarabine, idarubicine en filgastrim (FLAG-IDA) (n=53). De primaire uitkomstmaat was de algehele overleving (OS) in de intention-to-treat(ITT)-populatie. Secundaire uitkomstmaat was de event-free survival(EFS) in de ITT-populatie, en verkennende uitkomstmaten waren onder andere het samengestelde completeresponspercentage (CRc) en de CRc-duur.
Op het moment van analyse waren de patiënten in de quizartinibarm met mediaan vier cycli behandeld, vergeleken met één cyclus in de chemotherapiearm. “Monotherapie met quizartinib was geassocieerd met een significant verbeterde OS, vergeleken met standaardchemotherapie.1De mediane OS in de ITT-populatie was 6,2 maanden in de quizartinibarm en 4,7 maanden in de chemotherapiearm (HR 0,76; 95% BI 0,59-0,98; p=0,0177). Het OS-voordeel was bovendien consistent aanwezig in alle vooraf bepaalde subgroepen, waaronder leeftijd en respons op eerdere therapie, met als uitzondering de kleine groep patiënten van wie geen AML-risicoscore bekend was. Verder verbeterde quizartinib ook de tumorrespons. De CRc was 48% in de quizartinibarm en 27% in de chemotherapiearm, en de ORR respectievelijk 69% en 30% in de twee studiearmen. De mediane CRc-duur was 12,1 weken na behandeling met quizartinib en 5,0 maanden na chemotherapie”, aldus Cortes. Daarnaast was de mediane EFS in de ITT-populatie 1,4 maanden in de quizartinibarm en 0,9 maanden in de chemotherapiearm (HR 0,90; 95% BI 0,70-1,16; p=1,071).
De meest voorkomende hematologische bijwerkingen van graad 3 of meer in de quizartinibarm waren trombocytopenie (35% versus 34% in de chemotherapiearm), neutropenie (respectievelijk 32% versus 25%) en febriele neutropenie (respectievelijk 31% versus 21%). In de quizartinibarm waren de meest voorkomende niet-hematologische bijwerkingen vanaf graad 3 hypokaliëmie (12% versus 9%), vermoeidheid (8% versus 1%) en musculoskeletale pijn (4% in beide armen).
Referenties
1. Cortes JE, et al. ASH 2018: abstr 563.
2. Cortes JE, et al. J Clin Oncol 2013;31:3681-7.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 1