Tijdens ASH 2017 bleek uit de resultaten van de fase 2-IC 2013-05/IMF 2013-01-studie dat pomalidomide, cyclofosfamide en dexamethason (PCD) geassocieerd is met algemeen-responspercentage van 85% en hanteerbare toxiciteit bij multipel-myeloompatiënten die recidiveren na RVD met of zonder transplantatie. Daarnaast kwam 94% van de niet-getransplanteerde patiënten door de behandeling met PCD alsnog in aanmerking voor autologe stamceltransplantatie.
Pomalidomide gecombineerd met lage-dosisdexamethason is geassocieerd met significante activiteit en een hanteerbaar toxiciteitsprofiel bij patiënten met gerecidiveerd en/of refractair multipel myeloom (RRMM) na eerdere therapieën, waaronder die op basis van bortezomib en lenalidomide.1 Om het algemene-responspercentage (ORR) van 33% na behandeling met pomalidomide en dexamethason te verbeteren onderzocht men recentelijk in een fase 2-studie (IC 2013-05/IMF 2013-01) bij RRMM-patiënten de toxiciteit en werkzaamheid van pomalidomide, cyclofosfamide en dexamethason (PCD). Deze patiënten waren afkomstig van de IFM 2009/DFCI-studie waarin zij recidiveerden na eerstelijnsinductie- en consolidatiebehandeling met lenalidomide, bortezomib en dexamethason (RVD) gevolgd door onderhoudstherapie met lenalidomide.2 Ongeveer de helft van de patiënten werd reeds na RVD-inductietherapie in de IFM2009/DFCI-studie met autologe stamceltransplantatie (ASCT) behandeld (arm B). De andere helft werd in de huidige studie, na vier cycli PCD-reinductietherapie, getransplanteerd (arm A). Ten slotte werden alle patiënten tot aan progressie behandeld met PD.
Een tweede doel van de studie was om te evalueren of PCD na eerdere behandeling met bortezomib- en lenalidomidebevattende therapieën als een bridge to transplant kan dienen. De primaire uitkomstmaat was de ORR na de eerste vier cycli PCD. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de toxiciteit, responsduur (DoR) en de algemene overleving (OS).
Veelbelovende respons
In totaal werden uit beide armen van de IFM 2009/DFCI-studie 50 gerecidiveerde MM-patiënten met een mediane leeftijd van 62 jaar geïncludeerd.3 “Na vier cycli PCD was het ORR 85%. Het percentage patiënten met een complete, zeer goede partiële en partiële respons (CR, VGPR en PR) was respectievelijk 1%, 33% en 51%. De tijd tot respons was 28 dagen. Indien de patiënten gesplitst werden naar arm A of B van de IFM 2009/DFCI-studie was de ORR 85% voor de patiënten uit arm A en 84% voor arm B. Het CR-percentage was 2% in arm A versus 0% in arm B, het VGPR-percentage was 33% in beide armen, en het PR-percentage was 50% versus 51%. Van de niet-getransplanteerde patiënten uit de IFM 2009/DFCI-studie (arm A) kon 94% in de huidige studie getransplanteerd worden”, aldus dr. Laurent Garderet (Parijs, Frankrijk) tijdens ASH 2017.
Verder werden bij 73% van de patiënten graad 3- of 4-bijwerkingen geconstateerd. Deze bestonden onder andere uit hematologische bijwerkingen (62%), infecties (9%), vermoeidheid en gastro-intestinale en cardiovasculaire bijwerkingen (elk 3%). Dosisreducties en onderbrekingen vonden plaats voor zowel pomalidomide (35% en 6%), cyclofosfamide (30% en 8%) als voor dexamethason (39% en 9%).
Volgens Garderet rechtvaardigen bovenstaande resultaten verder onderzoek naar de werkzaamheid en toxiciteit van PCD bij recidiverende MM-patiënten ná eerstelijnsbehandeling met RVD met of zonder ASCT.
Referenties
1. Richardson PG, et al. Blood 2014;123:1826-32.
2. Attal M, et al. N Engl J Med 2017;376:1311-20.
3. Garderet L, et al. ASH 2017: abstract 837.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer