De betere progressievrije overleving (PFS) van een behandeling met palbociclib plus fulvestrant, die bij eerdere analyses van de PALOMA-3-studie werd gerapporteerd, lijkt zich te vertalen naar een betere algehele overleving (OS). Tot deze conclusie komt dr. Massimo Cristofanilli (Robert H. Lurie Comprehensive Cancer Center of Northwestern University, Verenigde Staten) die de OS-resultaten van de PALOMA-3-studie presenteerde tijdens het ESMO 2018 congres in München, Duitsland.1
“Uit eerder gepubliceerde resultaten van de PALOMA-3-studie bleek al dat een behandeling met palbociclib plus fulvestrant bij vrouwen met HR+/HER2-gevorderde borstkanker een statistisch significant langere PFS liet zien in vergelijking met placebo plus fulvestrant”, begon Christofanilli zijn presentatie. Tijdens het ESMO 2018 congres werden voor het eerst, met een mediane follow-up van 44,8 maanden, OS-gegevens gepresenteerd.
In de PALOMA-3-studie werden 521 vrouwen met hormoonreceptorpositieve (HR+)/humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2-) gevorderde borstkanker die progressief waren op eerdere hormoonbehandeling gerandomiseerd naar een behandeling met palbociclib plus fulvestrant (n=347) en placebo plus fulvestrant (n=174). De OS-resultaten van de intention-to-treat (ITT)-populatie lieten een absolute verbetering van de mediane OS zien van 6,9 maanden voor palbociclib versus placebo. Patiënten die behandeld werden met palbociclib plus fulvestrant hadden een mediane OS van 34,9 maanden (95% BI 28,8-40,0) versus 28,0 maanden voor patiënten die behandeld werden met placebo plus fulvestrant (95% BI 23,6-34,6).
Patiënten in de PALOMA-3-studie waren onder andere gestratificeerd naar gevoeligheid voor eerdere hormonale therapie. Cristofanilli: “Bij patiënten die gevoelig waren voor eerdere hormonale therapie was het absolute voordeel van een behandeling met palbociclib nog groter, namelijk tien maanden.” De mediane OS voor hormoontherapiegevoelige patiënten die behandeld werden met palbociclib was 39,7 maanden (95% BI 34,8-45,7) versus 29,7 maanden voor de patiënten die behandeld werden met placebo (95% BI 23,8-27,9). De resultaten wat betreft mediane OS voor patiënten die ongevoelig waren voor eerdere hormonale therapie waren 20,2 maanden (95% BI 17,2-26,4) en 26,2 maanden voor respectievelijk palbociclib versus placebo (95% BI 17,5-31,8). Wat betreft de veiligheid werden met deze langere follow-up van de PALOMA-3-studie geen nieuwe bevindingen gerapporteerd.
Cristofanilli concludeerde dat het absolute verschil in PFS van 6,6 maanden in het voordeel van de behandeling met palbociclib zich lijkt te vertalen naar een betere OS, met een absoluut voordeel voor palbociclib van 6,9 maanden. “Deze bevindingen bevestigen het gebruik van palbociclib plus fulvestrant als standaardbehandeling van eerder behandelde patiënten met HR+/HER2-gevorderde borstkanker”, aldus Cristofanilli.
Referentie
1. Turner NC, et al. N Engl J Med October 20, 2018. DOI: 10.1056/NEJMoa1810527.[Epub ahead of print]
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Commentaar prof. dr. Sabine Linn, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
Hoge-dosischemo: twintig jaar follow-up
De twintigjaars-follow-updata van een Nederlandse studie (N4+) die randomiseerde tussen hoge-dosis- versus standaardchemotherapie lieten nog steeds geen verschil in overleving zien.1
Bij vrouwen met tien of meer positieve lymfeklieren, een vooraf gedefinieerde uitkomstmaat, was er wel een significant verschil in overleving, deze nam toe van 30% naar 44%. Dat is klinisch wel relevant. De discussant wees erop dat met de huidige middelen de overleving in de standaardarm waarschijnlijk ook beter zou zijn geweest.
Bij vrouwen met triple-negatieve borstkanker ging de twintigjaarsoverleving van 38% naar 53%, al was dat niet statistisch significant. In die groep kijken we nu of een subgroep, de BRCA1-likes, echt baat heeft van hoge-dosischemotherapie. Dat wordt uitgezocht in de SUBITO-studie in Nederland. Voor triple-negatieve vrouwen met vier of meer positieve klieren is dat een belangrijke studie om aan te bieden.
Wat ik verbazingwekkend vond, was dat er geen verschil was in tweede tumoren en geen groot verschil in cardiale toxiciteit. Dat is goed om te weten.
Atezolizumab in de gemetastaseerde setting
De IMpassion 130-studie was positief.2 Het indrukwekkendst waren de immature data van de algehele overleving. Voor de hele groep nam die toe met bijna een half jaar, bij de PD-L1-positieve patiënten met tien maanden. De finale analyse van de overleving wordt verwacht in de zomer van 2019. In de tussentijd is de Triple-B-studie in Nederland een heel belangrijke studie. Daarin worden patiënten gerandomiseerd tussen carboplatine, cyclofosfamide en paclitaxel plus of min atezolizumab. Patiënten die in de eerste lijn niet voor atezolizumab loten, kunnen het sowieso in de tweede lijn krijgen, gecombineerd met de chemotherapie uit de andere studiearm.
De bijwerkingen van atezolizumab vielen mee. Bepaalde groepen lijken meer te profiteren van immunotherapie, zoals vrouwen die niet eerder chemotherapie kregen, en vrouwen ouder dan 65 jaar. Waarschijnlijk is er een groep die geen chemotherapie nodig heeft en alleen met immunotherapie behandeld kan worden, dat moet nog verder uitgezocht worden.
Geen CDK4/6-remmer bij hormoonongevoelige tumoren
De overlevingsdata van de PALOMA-3-studie laten in de hele groep een net niet significant verschil in overleving zien van zes maanden.3 Bij patiënten met hormoongevoelige tumoren was het verschil in overleving tien maanden, wat indrukwekkend is, terwijl er geen verschil was, of misschien zelfs een negatief effect, in de groep met hormoonongevoelige tumoren. Dat is belangrijk: patiënten die niet goed reageren op hormonale therapie in de gemetastaseerde setting moet je geen CDK4/6-remmer geven. Die groep moet je juist een PI3K-remmer geven, dat werd duidelijk uit de SOLAR-1-data.4 Wat daaruit heel duidelijk naar voren komt is dat er twee groepen patiënten zijn: de ene groep is hormoonongevoelig, die moet je iets geven wat de PI3K-pathway remt. De mensen met een hormoongevoelige tumor zijn degenen die je een CDK4/6-remmer moet geven. Op dit moment kan iedereen nog in de SONIA-studie geïncludeerd worden, maar als je merkt dat mensen weinig effect hebben van hormonale therapie, dan zou je ze snel moeten doorsluizen naar de POSEIDON-studie (met taselisib), of behandelen met everolimus in combinatie met hormonale therapie.
Referenties
1.Steenbruggen TG, et al. ESMO 2018; abstr 187O.
2. Schmid P, et al. N Engl J Med 2018 October 20, 2018. DOI: 10.1056/NEJMoa1809615. [Epub ahead of print]
3 Turner NC, et al. N Engl J Med October 20, 2018. DOI: 10.1056/NEJMoa1810527. [Epub ahead of print]
4. André F, et al. ESMO 2018; abstr LBA3_PR.
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 6