Omdat in klinische studies oudere kankerpatiënten vaak ondervertegenwoordigd zijn is de uitkomst van veel behandelingen bij deze patiëntengroep onvoldoende duidelijk. Uit een retrospectieve studie van de FDA blijkt nu dat oudere patiënten met hormoonreceptorpositieve, HER2-negatieve, gevorderde borstkanker baat hebben bij de toevoeging van CDK4/6-remmers aan endocriene therapie met aromataseremmers. Wel hebben oudere patiënten meer last van behandelingsgerelateerde toxiciteit dan jongere patiënten.
Hoewel ongeveer 40% van de vrouwen die overlijdt aan borstkanker ouder is dan 70 jaar, zijn oudere borstkankerpatiënten vaak ondervertegenwoordigd in klinische studies.1 Bij deze patiëntengroep is er dan ook onvoldoende inzicht in de werkzaamheid en toxiciteit van veel van de geregistreerde en experimentele therapieën. Om de inclusie van oudere borstkankerpatiënten te bevorderen evalueert en bediscussieert de FDA regelmatig de richtlijnen omtrent de inclusiecriteria van klinische studies.2 Daarnaast doet de FDA onderzoek naar de uitkomst van kankertherapieën bij oudere patiënten.
“CDK4/6-remmers zijn, in combinatie met aromataseremmers, geregistreerd als initiële of tweedelijns endocriene therapie bij postmenopauzale vrouwen met hormoonreceptorpositieve (HR+), HER2-negatieve (HER2–), gevorderde borstkanker. Er bestaan echter weinig gegevens over de werkzaamheid en toxiciteit van CDK4/6-remmers bij oudere patiënten met borstkanker. Daarom onderzochten wij recentelijk de uitkomst van aromataseremmers met of zonder CDK4/6-remmers bij niet eerder behandelde borstkankerpatiënten vanaf 70 jaar oud. Hiervoor voerden wij een gepoolde, retrospectieve subgroepanalyse uit op de resultaten van registratiestudies met CDK4/6-remmers”, aldus dr. Harpreet Singh (Silver Spring, Verenigde Staten) tijdens SABCS 2017.
Verbeterde progressievrije overleving
De studieresultaten laten zien dat de mediane progressievrije overleving bij borstkankerpatiënten van 70 jaar en ouder niet bereikt was in de CDK4/6-arm en 16,8 maanden in de controlearm.3 Bij jongere vrouwen was dit respectievelijk 23,8 en 13,8 maanden. Singh: “Verder werden bij 99%, 82% en 3% van de CDK4/6-behandelde borstkankerpatiënten van ≥70 jaar (n=280) bijwerkingen van respectievelijk graad 1-2, 3-4 en 5 geconstateerd. Deze frequenties waren respectievelijk 98%, 80% en 2% bij borstkankerpatiënten van ≥65 jaar (n=479), en respectievelijk 98%, 66% en 1% bij patiënten jonger dan 65 jaar (n=625). Bij 77%, 75% en 66% van de CDK4/6-behandelde vrouwen van respectievelijk ≥70 jaar, ≥65 jaar en <65 jaar resulteerden de bijwerkingen in dosisreductie of onderbreking van de behandeling. In dezelfde leeftijdscategorieën leidden bijwerkingen bij respectievelijk 17%, 16% en 8% van de patiënten tot stopzetten van de behandeling, en was er bij respectievelijk 33%, 31% en 16% van de patiënten sprake van ernstige bijwerkingen. Bij gevorderde borstkankerpatiënten ≥70 jaar had 55% van de patiënten graad 3- of 4-neutropenie, 7% graad 3- of 4-hepatotoxiciteit, 4% graad 3-vermoeidheid en 5% graad 3-diarree.” Singh concludeerde dat, hoewel deze studie ook beperkingen heeft, de resultaten laten zien dat niet alleen jongere patiënten met HR+ HER2 – gevorderde borstkanker, maar ook oudere patiënten baat hebben bij de toevoeging van CDK4/6-remmers aan endocriene therapie. Om de behandeling van oudere kankerpatiënten te verbeteren en de deelname van deze patiënten aan klinische studies te bevorderen pleit zij voor modernisering van de huidige inclusiecriteria, breder gebruik van patient reported outcome measures en het verzamelen van gegevens uit de dagelijkse praktijk.
Referenties
1. Freedman RA, et al. J Clin Oncol 2017;35:421-31.
2. Beaver JA, et al. N Engl J Med 2017;376:1504-5.
3. Singh H, et al. SABC 2017: abstract GS5-06.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer