Osimertinib is een potente remmer van longtumoren met klassieke EGFR-mutaties én de met resistentie geassocieerde EGFR-T790-mutatie. De resultaten van de gerandomiseerde fase 3-FLAURA-studie laten nu zien dat osimertinib vergeleken met de standaard EGFR-remmers gefitinib en erlotinib geassocieerd is met een significant verbeterde progressievrije overleving. Bovendien heeft osimertinib een hanteerbaar toxiciteitsprofiel en een veelbelovend effect op de algemene overleving.
Ongeveer 15-35% van de patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is drager van een mutatie in EGFR. Dankzij hun aanzienlijke werkzaamheid en gunstige toxiciteitsprofiel vormen EGFR-remmers de standaard eerstelijnsbehandeling bij EGFR-gemuteerd, gevorderd NSCLC. Na verloop van tijd ontwikkelt meer dan de helft van de behandelde patiënten refractaire ziekte, wat met name wordt veroorzaakt door verwerving van de EGFR-T790M-mutatie.1
Osimertinib is een derde generatie EGFR-remmer die activiteit vertoont tegen zowel tumoren met een klassieke EGFR-mutatie als tumoren met de T790M-mutatie. De resultaten van de fase 1/2-AURA-studie lieten bijvoorbeeld zien dat osimertinib geassocieerd is met een aanzienlijke effectiviteit bij patiënten met progressief, gevorderd NSCLC na behandeling met een EGFR-remmer.2
De fase 3-FLAURA-studie onderzocht of osimertinib ook effectief is als eerstelijnsbehandeling bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC. Hiervoor werden de patiënten met een deletie van EGFR exon 19 of aanwezigheid van de EGFR-L858R-mutatie 1:1 gerandomiseerd naar osimertinib of standaardbehandeling (SoC) met de EGFR-remmers gefitinib of erlotinib. Patiënten uit de controlearm werd toegestaan om na progressie naar de osimertinibarm over te stappen. De primaire uitkomstmaat was de onderzoekerbepaalde progressievrije overleving (PFS). Secundaire uitkomstmaten waren onder andere het algemene responspercentage (ORR), de responsduur, de algemene overleving (OS) en de toxiciteit.
Verbeterde PFS
“Uit de resultaten van FLAURA blijkt dat osimertinib vergeleken met SoC geassocieerd is met een significant verbeterde PFS.3 De mediane PFS in de osimertinibarm was 18,9 maanden en in de controlearm 10,2 maanden (HR 0,46; 95% BI 0,37-0,57; p<0,0001). Uniek aan de resultaten is dat de PFS-curves van beide armen al vroeg uit elkaar gaan en vervolgens gescheiden blijven. Hoewel de OS-resultaten nog niet voldoende matuur zijn voor een robuuste conclusie, lijkt osimertinib ook daar geassocieerd met een verbeterde uitkomst (HR 0,63; 95% BI 0,45-0,88; p=0,0068). Daarnaast was osimertinib ook bij patiënten met hersenmetastasen (n=116) gecorreleerd met een significant verbeterde PFS. De mediane PFS bij deze patiënten in de osimertinibarm was 15,2 maanden versus 9,6 maanden in de controlearm (HR 0,47; 95% BI 0,30-0,74; p=0,0009). Bij patiënten zonder hersenmetastasen (n=440) was dit respectievelijk 19,1 en 10,9 maanden (HR 0,46; 95% BI 0,36-0,59; p<0,0001). Verder was het toxiciteitsprofiel van osimertinib vergelijkbaar met die van SoC”, aldus onderzoeker prof. dr. Suresh Ramalingam (Atlanta, Verenigde Staten) tijdens ESMO 2017 in Madrid.
Referenties
1. Oxnard GR, et al. Clin Cancer Res 2011;17:1616-22.
2. Yang JC, et al. J Clin Oncol 2017;35:1288-1296.
3. Ramalingam S, et al. ESMO 2017: abstract LBA2.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer