Een fase 1b-studie liet recentelijk veelbelovende resultaten zien na de behandeling van eerder behandelde patiënten met gevorderd niercelcarcinoom. Nu blijkt uit de gerandomiseerde fase 3-CheckMate 214-studie dat deze gecombineerde immuuncheckpointremmers vergeleken met sunitinib geassocieerd zijn met een significant verbeterde algemene respons en overleving bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd, gevorderd niercelcarcinoom.
De PD-1-remmer nivolumab is geregistreerd voor de behandeling van eerder behandelde patiënten met gevorderd niercelcarcinoom (aRCC). Daarnaast lieten de resultaten van de fase 1b-CheckMate 016-studie recentelijk zien dat de combinatie van nivolumab en de CTLA-4-remmer ipilimumab veilig is en geassocieerd met een veelbelovende antitumoractiviteit bij wel en niet eerder behandelde aRCC-patiënten.1 De huidige gerandomiseerde fase 3-CheckMate 214-studie vergeleek de uitkomst van nivolumab plus ipilimumab versus sunitinib bij nieuw-gediagnosticeerde aRCC-patiënten.2 De drie primaire uitkomstmaten waren de progressievrije en algemene overleving (PFS en OS) en het algemene responspercentage (ORR) bij patiënten met een gemiddeld of hoog risico. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de PFS, OS, ORR en toxiciteit in de intention-to-treat (ITT) populatie.
Verbeterde overleving
In totaal werden 547 patiënten behandeld met de combinatiebehandeling en 535 met sunitinib. “De ORR bij patiënten met een gemiddeld of hoog risico was 42% in de combinatiearm en 27% in de sunitinibarm. Op het moment van analyse was de mediane responsduur niet bereikt in de combinatiearm en 18,2 maanden in de sunitinibarm. In deze patiëntenpopulatie was behandeling met nivolumab plus ipilimumab vergeleken met sunitinib geassocieerd met een significant verbeterde OS. De mediane OS werd niet bereikt in de combinatiearm en was 26,0 maanden in de sunitinibarm (HR 0,63; 99,8% BI 0,44-0,89; p<0,0001). Waar er bij patiënten met een PD-L1-expressie <1% geen verschil in PFS was, was dit wel duidelijk het geval bij PD-L1-positieve (≥1%) patiënten. In die populatie was de mediane PFS 22,8 maanden na nivolumab en ipilimumab en 5,9 maanden na sunitinib (HR 0,48; 95% BI 0,28-0,82; p=0,0003). In de ITT-populatie was de ORR 39% in de combinatie- en 32% in de sunitinibarm. Daarnaast was er een significant verschil in de OS, maar niet PFS, tussen de twee studiearmen. De mediane OS werd niet bereikt in de combinatiearm en was 32,9 maanden in de sunitinibarm (HR 0,68; 99,8% BI 0,49-0,95; p=0,0003).
Verder was sunitinib over het algemeen geassocieerd met meer toxiciteit en lagere kwaliteit van leven dan de combinatiebehandeling. Het percentage behandelingsgerelateerde graad 3- tot en met 5-bijwerkingen was 46% in de combinatiearm en 63% in de sunitinibarm. In de combinatiearm waren de meest voorkomende bijwerkingen van graad 3 of hoger vermoeidheid (4% versus 9% na sunitinib), diarree (4% versus 5%) en misselijkheid (2% versus 1%). Deze resultaten ondersteunen de combinatie van nivolumab en ipilimumab als een nieuwe behandelingsoptie bij patiënten met nieuw gediagnosticeerd aRCC”, aldus onderzoeker prof. dr. Bernard Escudier (Villejuif, Frankrijk) tijdens ESMO 2017.
Referentie
1. Hammers HJ, et al. J Clin Oncol 2017 Jul 5 [Epub ahead of print]
2. Escudier B, et al. ESMO 2017: abstract LBA5.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer