Een behandeling met nivolumab gevolgd door een combinatiebehandeling van nivolumab plus doxorubicine, vinblastine en dacarbazine is een mogelijk alternatief behandelschema voor het huidige chemotherapieregime voor patiënten met nieuw-gediagnosticeerd hodgkinlymfoom in een gevorderd stadium. Dit bleek uit de resultaten van de verlengde follow-up van cohort D van de fase 2-studie CheckMate 205, die gepresenteerd werden door dr. Eva Domingo-Domènech (Barcelona, Spanje) tijdens het EHA 2019-congres.
Een eerdere analyse van cohort D van de CheckMate 205-studie liet een veelbelovende werkzaamheid en acceptabel veiligheidsprofiel zien van een behandeling met nivolumab gevolgd door een combinatiebehandeling van nivolumab plus doxorubicine, vinblastine en dacarbazine (N-AVD) bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerd klassiek hodgkinlymfoom (cHL) in een gevorderd stadium.1 De resultaten van de verlengde follow-up van twee jaar zijn nu beschikbaar, waarin tevens de post hoc Deauville-assessment is opgenomen.2
Cohort D
In totaal werden 54 nieuw-gediagnosticeerde cHL-patiënten in een gevorderd stadium in cohort D van de CheckMate 205 geïncludeerd. Zij ontvingen vier doses nivolumabmonotherapie elke twee weken, gevolgd door zes cycli N-AVD. Primaire uitkomstmaat was veiligheid en secundaire uitkomstmaten waren het complete remissie (CR)-percentage en totale responspercentage (ORR), zowel bepaald door de onafhankelijke beoordelingscommissie (IRC) gebruikmakend van de International Working Group (IWG)-criteria uit 2007, als bepaald door de onderzoekers.
De post-hocanalyse omvatte de Deauville-assessment bepaald door de ICR en de progressievrije overleving (PFS) bepaald door de onderzoekers. Een complete metabolische respons (CMR) werd gedefinieerd als een Deauville-score van £3 (PET-negativiteit). Mediane leeftijd van de patiëntengroep was 37 jaar, 63% was man en 41% van de patiënten had bij diagnose een International Prognostic Score van 2-3. Meer dan 50% van de patiënten had stadium 4-cHL. Mediane follow-up was 25,3 maanden.
Onderscheid
Na twee cycli combinatietherapie was het CR-percentage 51% bepaald door de ICR (71% CMR) en 71% bepaald door de onderzoekers. Aan het eind van therapie was de ORR 86% bepaald door de ICR gebruikmakend van de IWG-criteria, met een CR-percentage van 69% (75% CMR). Het CR-percentage bepaald door de onderzoekers was 80%. De PFS was 86% na twaalf en achttien maanden, en 83% na 21 maanden. Hoewel de resultaten voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden vanwege de lage patiëntaantallen, liet Domingo-Domènech zien dat een PET-scan aan het eind van de behandeling mogelijk patiënten met een hogere PFS kan onderscheiden.
Bij bijna iedereen (96%) werden bijwerkingen gerapporteerd, waarvan 59% een bijwerking van graad 3 of 4 had. Meest voorkomende hematologische bijwerking was neutropenie (47%) en van de overige bijwerkingen werden misselijkheid en infusiegerelateerde reacties het vaakst gemeld (35 en 31%, respectievelijk). Wat betreft de immuungerelateerde bijwerkingen rapporteerde 6% van de patiënten uitslag, 6% verhoogde leverwaarden, 4% infusiegerelateerde bijwerkingen en 2% pneumonitis.
Domingo-Domènech concludeerde dat met deze verlengde follow-up van twee jaar van cohort D van de CheckMate 205-studie een behandeling van nivolumab gevolgd door N-AVD een veelbelovend alternatief behandelregime is voor patiënten met nieuw-gediagnosticeerd cHL in een gevorderd stadium. “Een nadere analyse van de PET-status aan het eind van de behandeling als voorspeller van de PFS is gerechtvaardigd”, aldus de onderzoekster.
Referenties
1. Ramchandren R, et al. EHA 2018; abstract S114.
2. Domingo-Domènech E, et al. EHA 2019; abstract S821.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist