Dr. Francesco Grossi (Genua, Italië) presenteerde real-worlddata van nivolumab bij eerder behandelde patiënten met niet-squameuze niet-kleincellig longkanker (non-sq-NSCLC), op basis van het Nivolumab Italian Expanded Access Program (EAP).1 Binnen dit programma worden off-label geneesmiddelen toegepast buiten klinische studies. “Voor deze indicatie lijkt het middel ook veilig en effectief voor de klinische praktijk.”
Het tegen de immuuncheckpointremmer PD-1 gerichte antilichaam nivolumab is ondermeer in de VS en Europa goedgekeurd voor toepassing bij gevorderd NSCLC. De resultaten van de CheckMate057 gerandomiseerde fase 3-studie lieten zien dat nivolumab een betere overleving en een gunstiger bijwerkingsprofiel heeft dan docetaxel bij patiënten met non-sq-NSCLC: in de nivolumabarm was de algehele overleving na 1, 2 en 3 jaar respectievelijk 51%, 29% en 18%.2 Echter, over het algemeen verschillen de omstandigheden bij klinische studies nogal van wat door patiënten en behandelaars wordt ervaren in de routine van de klinische praktijk.
In het Italiaanse EAP was nivolumab op verzoek van de behandeld arts beschikbaar voor patiënten van 18 jaar en ouder met stadium IIIb/IV-non-sq-NSCLC die een terugval lieten zien na ten minste één eerdere systemische behandeling. Van mei 2015 tot december 2016 werd aan 1.588 patiënten (65% man, mediane leeftijd 66 jaar) uit 153 Italiaanse centra tweewekelijks 3 mg/kg nivolumab i.v. toegediend voor een periode van maximaal 24 maanden. In de analyse geïncludeerde patiënten hadden ten minste één dosis nivolumab gekregen en werden gemonitord op bijwerkingen op basis van de Common Terminology Criteria for Adverse Events versie 4.0. Op het moment van analyse was de mediane follow-up 8,1 maanden (spreiding 0,1-27,4 maanden).
Met een mediane follow-up van 7,8 maanden (1-21,9 maanden) was de mediane algehele overleving 11,3 maanden, met 48% in leven na één jaar (95% BI 10,2-12,4). Het algehele responspercentage was 18%, waaronder 12 patiënten (0,75%) met een complete respons en 278 (17,5%) met een partiële respons. De disease control rate was 44%. Bij 414 patiënten (26%) werd stabiele ziekte vastgesteld en 274 (17,2%) werden doorbehandeld na progressie.
Responsen en overleving waren niet verschillend voor patiënten met hersenmetastasen en werden niet beïnvloed door leeftijd (jonger dan 75 jaar of 75 jaar en ouder) of het aantal voorafgaande therapieën.
Therapiegerelateerde bijwerkingen van graad 3 en 4 werden gezien bij respectievelijk 33% en 6% van de patiënten, waarbij moeheid/asthenie en dyspneu het vaakste voorkwamen. Er werd geen therapiegerelateerde sterfte gerapporteerd.
1.300 patiënten staakten de behandeling om willekeurig wat voor reden; slechts 101 (8%) deden dit vanwege bijwerkingen, in lijn met gegevens uit de CheckMate057-studie.
Tot dusver is dit het grootste onderzoek naar nivolumab in een real-worldsetting bij eerder behandelde patiënten met non-sq-NSCLC. De EAP-data komen overeen met wat is gerapporteerd in de fase 3-registratiestudie voor dit middel.3 Nivolumab lijkt dus ook in de klinische praktijk een effectief en veilig geneesmiddel voor het behandelen patiënten met non-sq-NSCLC.
Referenties
1. Grossi F, et al. IASLC WCLC 2017: abstr MA 10.06.
2. Borghaei H, et al. N Engl J Med 2015;373:1627-39.
3. Brahmer J, et al. N Engl J Med 2015;373:123-5.
Dr. Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist