Vergeleken met een aantal jaar geleden wordt conservatiever gedacht over oligometastatische ziekte bij NSCLC , suggereert een studie waarvoor tien casussen werden voorgelegd aan experts. Verder blijkt dat er weinig overeenstemming is over wanneer van oligometastasen sprake is, toonden onderzoekers tijdens de IASLC 19th World Conference on Lung Cancer in Toronto, Canada.1
Gezien het gebruik van verschillende definities van oligometastatische ziekte bij NSCLC wilde de EORTC Lung Cancer Group hierover een in de praktijk bruikbare consensusdefinitie opstellen. Ter voorbereiding hiervan werd nagegaan hoe experts op het gebied van longkanker denken over oligometastasen in de dagelijkse praktijk. Voor het onderzoek werden tien in Leuven (België) behandelde casussen voorgelegd aan 33 verschillende experts. Alle patienten hadden stadium IV NSCLC met vijf of minder metastasen (negen van de 10 hadden drie of minder metastasen), waren in een goede conditie, hadden geen comorbiditeit, en waren gestadieerd met behulp van PET/CT en een MRI van de hersenen.
Lizza Hendriks (MUMC+, Maastricht) vertelde dat deze casussen eveneens waren gebruikt in een eerdere studie in 2013, waardoor de resultaten hiermee vergeleken konden worden.2
Hendriks: “We hebben deze casussen opnieuw verspreid over de consensusgroep en stelden drie vragen: om de patiënten te bespreken in hun multidisciplinair overleg, of de patiënten oligometastatische ziekte hadden en zo ja, wat hun behandelvoorstel voor de patiënten zou zijn.”
Van de 33 aangeschreven experts uit elf landen reageerden er 26 op het verzoek (acht medisch oncologen, zeven longartsen, zeven radiotherapeuten en vier thoraxchirurgen). 62% van de experts besprak de casussen in hun multidisciplinair overleg.
Behandelvoorstellen variëren
Opvallend was dat slechts bij één casus sprake was van 100% consensus over de aanwezigheid van oligometastatische ziekte, stelde Hendriks. “Verder was slechts bij drie casussen meer dan 90% consensus hierover. Eveneens opmerkelijk was dat zelfs wanneer er overeenstemming was over oligometastatische ziekte, er soms tussen drie en acht verschillende behandelvoorstellen waren per casus.”
Wanneer er in hoge mate overeenstemming was over de aanwezigheid van oligometastatische ziekte, was veelal sprake van N0/1-ziekte met een enkele metastase, toonde Hendriks. Verder bleek dat bij patiënten met N3-ziekte, of met metastasen in meerdere organen, ten opzichte van 2013 minder vaak oligometastatische ziekte werd vastgesteld. Dit toont dat ten opzichte van een aantal jaar geleden conservatiever wordt gedacht over oligometastatische ziekte, stellen de onderzoekers. Ten slotte viel op dat ook al vonden artsen dat sprake was van oligometastatische ziekte, zij niet altijd voor een radicale behandeling kozen.
Inmiddels is ook bekend hoe lang de casussen daadwerkelijk hebben geleefd en of zij wel of niet een radicale behandeling kregen. Daarbij viel op dat patiënten die met een radicale ingreep werden behandeld soms kort overleefden, terwijl niet radicaal behandelde patiënten soms een relatief lange overleving hadden, toonde Hendriks.
Definitie testen
De onderzoekers concluderen dat de definitie van oligometastatische ziekte in de dagelijkse praktijk bestaat uit componenten als het aantal betrokken organen, de mediastinale lymfeklierstatus en de mogelijkheid tot het uitvoeren van een radicale behandeling. Hendriks stelde verder dat een nieuwe definitie getest zou moeten worden in toekomstige klinische studies.
Referenties
1. Hendriks L, et al. WCLC 2018; abstr MA25.03.
2. Dooms C, et al. WCLC 2013; abstr 1122.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist