Na volledige resectie van stadium IV-melanoom met niet-detecteerbare ziekte blijkt zowel nivolumabmonotherapie als de combinatie nivolumab plus ipilimumab de recidiefvrije overleving te verlengen vergeleken met placebo. Dit presenteerde prof. dr. Dirk Schadendorf (Essen, Duitsland) op het ESMO 2019 congres in Barcelona, Spanje.1 Wel ging de combinatie gepaard met een hoge mate van toxiciteit.
De adjuvante toepassing van de combinatie nivolumab plus ipilimumab is goedgekeurd voor patiënten met een hoog-risicostatus na resectie van stadium III- en IV-melanoom. Toch bestonden er nog vragen over welke checkpointremmer het meest effectief zou zijn als adjuvante therapie voor stadium IV-melanoom zonder detecteerbare ziekte na resectie. Hierom onderzocht de groep van Dirk Schadendorf dit bij dit specifieke ziektestadium van melanoom, in het zogeheten IMMUNED-onderzoek.
Patiënten met een stadium IV-melanoom met niet-detecteerbare ziekte na resectie of radiotherapie werden 1:1:1 gerandomiseerd naar een één jaar durende adjuvante behandeling met nivolumabmonotherapie, naar de combinatie van nivolumab plus ipilimumab, of naar placebo. Hierbij werd gestratificeerd naar onder andere de locatie van metastasen en mate van PD-L1-expressie.
Na een mediane follow-up van 28,4 maanden bleek de recidiefvrije overleving (RFS) groter met nivolumab dan met placebo (HR 0,56; 95% BI 0,36-0,88). Ook was de RFS met de combinatie nivolumab plus ipilimumab groter dan met placebo (HR 0,23; 95% BI 0,13-0,41), een verschil dat nog groter was dan gezien werd met nivolumabmonotherapie versus placebo. Bij 27% van de patiënten in de nivolumabgroep werden bijwerkingen van graad 3/4 geobserveerd. Bij de groep met de combinatie van nivolumab plus ipilimumab werden bij 71% van de patiënten graad 3/4-bijwerkingen gezien. Dit aantal matig ernstige bijwerkingen is hoger dan in de CheckMate 067-studie, waarvan langetermijndata ook op het ESMO 2019 congres werden gepresenteerd. Het verschil tussen de studies is dat in de CheckMate 067 patiënten met niet-resectabel melanoom werden geïncludeerd en in de IMMUNED-studie patiënten met niet-detecteerbare ziekte na resectie. Mogelijk verklaart het verschil in kenmerken tussen de onderzoekspopulaties het verschil in toxiciteit van behandelingen met nivolumab en ipilimumab.
Schadendorf concludeerde dat nivolumab in combinatie met ipilimumab als adjuvante therapie bij stadium IV-melanoom met niet-detecteerbare ziekte na resectie, betere effectiviteit laat zien dan nivolumabmonotherapie, maar dit gaat wel gepaard met beduidend meer toxiciteit. Toekomstige studies zullen moeten uitwijzen of de adjuvante behandelduur verkort kan worden of dat wellicht met een lagere dosis ipilimumab kan worden volstaan.
Referentie
1. Schadendorf D, et al. Ann Oncol 2019;30(suppl_5):v851-934.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 6