Na resectie van stadium III/IV-melanoom is adjuvante immunotherapie aangewezen om de recidiefkans te verkleinen. Prof. dr. Jeffrey Weber (New York, Verenigde Staten) presenteerde op het ESMO 2019 congres in Barcelona, Spanje, de resultaten van de CheckMate 238-studie.1 Hieruit blijkt dat adjuvante behandeling met nivolumab een langere recidiefvrije overleving geeft dan ipilimumab na 36 maanden follow-up.
Voordat adjuvante immunotherapie werd toegepast bij stadium III-melanoom werden hoge recidiefpercentages gezien, van wel 50-80% binnen de eerste drie jaar na resectie. Dit verbeterde behoorlijk met de komst van adjuvante immunotherapie. Een fase 3-studie naar de effectiviteit van adjuvante therapie met nivolumab of ipilimumab, de CheckMate 238-studie, liet eerder zien dat na achttien maanden follow-up nivolumab een significant langere recidiefvrije overleving (RFS) gaf dan ipilimumab bij patiënten met resectie van stadium IIIb/c- of IV-melanoom. Inmiddels zijn de data na nog langere follow-up bekend.
In de CheckMate 238-studie werden 906 patiënten met een hoog-risico, volledig gereseceerd stadium IIIb/c- of IV-melanoom 1:1 gerandomiseerd naar een behandeling met nivolumab of ipilimumab. Hierbij werd gestratificeerd voor het ziektestadium en de PD-L1-expressie. De behandeling duurde maximaal een jaar, de follow-up bedroeg 36 maanden.
De mediane RFS werd in de nivolumabgroep niet bereikt (95% BI 38,7-niet bereikt) en was daarmee significant langer dan in de ipilimumabgroep, waar deze 24,9 maanden bedroeg (95% BI 16,6-35,1 maanden; p<0,0001).
Het voordeel van nivolumab versus ipilimumab op de RFS was consistent in alle onderzochte subgroepen, waaronder geslacht, ziektestadium, PD-L1-expressie en aanwezigheid van een BRAF-mutatie.
Een biomarkeranalyse liet zien dat een langere RFS geassocieerd was met een hogere tumor mutational burden, hogere waarden van inflammatoire biomarkers, en lagere aantallen immunosuppressieve cellen in het perifere bloed. Of deze biomarkers op individueel niveau bruikbaar zullen zijn om de respons op therapie te voorspellen zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen.
Referentie
1. Weber JS, et al. Ann Oncol 2019;30(suppl_5):v533-63.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 6