Behandeling met durvalumab en chemoradiotherapie bij patiënten met irresectabel stadium III-NSCLC verbetert de overleving ten opzichte van behandeling met alleen chemoradiotherapie. Het risico op overlijden vermindert hierdoor met 32%, rapporteerden onderzoekers van de PACIFIC-studie tijdens het IASLC 19th World Conference on Lung Cancer in Toronto, Canada.1
Eerder gepresenteerde resultaten van de PACIFIC-studie toonden al dat het toevoegen van durvalumab aan chemoradiotherapie de progressievrije overleving (PFS) significant verbeterde. Tijdens het ESMO-congres in 2017 lieten de onderzoekers zien dat durvalumab gepaard ging met een ruim elf maanden langere PFS ten opzichte van placebo (16,8 versus 5,6 maanden). Ook was eind mei al middels een persbericht bekendgemaakt dat de PACIFIC-studie een overlevingsvoordeel liet zien. Hoe groot dit voordeel is, werd tijdens het Presidential Symposium gepresenteerd.
Voor de PACIFIC-studie werden 713 patiënten met irresectabel stadium III-NSCLC gerandomiseerd. Alle patiënten vertoonden geen progressie na twee of meer kuren chemoradiotherapie en werden vervolgens binnen 2 tot 42 dagen hierna gerandomiseerd. 476 patiënten kwamen terecht in de durvalumabarm (10 mg/kg elke twee weken tot maximaal twaalf maanden) en 237 in de placebogroep. Primaire uitkomstmaten van de studie waren de PFS en de algehele overleving (OS).
Significant voordeel
Prof. dr. Scott Antonia (Moffit Cancer Center, Tampa, Verenigde Staten), die de resultaten presenteerde, toonde dat na een mediane follow-up van 25,2 maanden de tweejaarsoverleving 66,3% was in de durvalumabarm en 55,6% in de placeboarm. Antonia: “De mediane overleving is nog niet bereikt in de durvalumabarm en was 28,7 maanden in de placeboarm. Durvalumab liet daarbij een significant voordeel zien wat betreft de OS (HR 0,68; 99,73% BI 0,469-0,997, p=0,00251).”
Ook presenteerde Antonia geüpdatete resultaten over de PFS. Deze was nog steeds ruim elf maanden, met een mediane PFS van 17,2 maanden in de durvalumabgroep ten opzichte van 5,6 maanden in de placebogroep. De tweejaars-PFS was respectievelijk 49,5% en 26,7% (HR 0,51, 95% BI 0,41-0,63).
Een subgroepanalyse toonde dat bijna alle subgroepen voordeel hebben bij het toevoegen van durvalumab. Antonia: “Interessant was dat durvalumab bij patiënten die niet rookten een beter effect gaf dan bij rokers. Daarbij leek het erop dat het gebruik van cisplatine een voordeel oplevert ten opzichte van gebruik van carboplatine.”
PD-L1 <1%
De onderzoekers keken in twee analyses ook naar het effect van de PD-L1-status. In een vooraf geplande analyse werd gekeken naar het effect van een expressie hoger en lager dan 25% en in een post-hocanalyse naar het effect van een expressie hoger of lager dan 1%. Antonia: “Deze post-hocanalyse toonde dat de groep met een PD-L1-expressie van minder dan 1% geen voordeel had bij het toevoegen van durvalumab.” De onderzoeker benadrukte daarbij dat deze post-hocanalyse geen definitief bewijs vormt dat durvalumab niet effectief is bij deze patiënten en meldde dat in totaal bij ongeveer twee derde van de patiënten de PD-L1-expressie was geanalyseerd.
In de studie werden geen onverwachte bijwerkingen gezien van behandeling met durvalumab.
Antonia concludeerde dat de PACIFIC-studie de eerste studie in lange tijd is die een overlevingsvoordeel laat zien in de setting van irresectabel stadium III-NSCLC. De bevindingen ondersteunen volgens hem de toepassing van dit behandelregime als nieuwe standaardbehandeling voor deze patiëntengroep.
Referentie
1. Antonia SJ, et al. WCLC 2018; abstract PL02.01.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Commentaar prof. dr. Joachim Aerts, longarts, Erasmus MC Kanker Instituut, Rotterdam
De PACIFIC-studie, een gerandomiseerde fase 3-studie, onderzocht de werkzaamheid en toxiciteit van PD-L1-remmer durvalumab versus placebo bij niet-progressieve patiënten met inoperabel stadium III-niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) na voorafgaande chemoradiotherapie. Uit een eerdere analyse was al gebleken dat bij deze patiëntenpopulatie durvalumab geassocieerd is met een elf maanden langere progressievrije overleving (PFS) vergeleken met placebo.1
Tijdens de WCLC in Toronto, Canada, presenteerde prof. dr. Scott Antonia (Moffitt Cancer Center, Tampa, Verenigde Staten) onder andere resultaten van de algehele overleving (OS). Daaruit bleek dat de tweejaars-OS 10% hoger is na behandeling met durvalumab dan na placebo.2,3 Behandeling met durvalumab verbetert dus niet alleen de PFS, maar ook de OS. De nog onbeantwoorde vraag is of de curatie door durvalumab ook daadwerkelijk toeneemt. Dat zal de toekomst uit moeten wijzen.
Opvallend is dat durvalumab recentelijk door de EMA slechts geregistreerd werd als monotherapie bij patiënten met PD-L1-positief (≥1% expressie), lokaal gevorderd, inoperabel NSCLC op basis van een ongeplande subgroepanalyse. Bij patiënten met een PD-L1-positieve tumor (≥1% expressie) bleek de door durvalumab verbeterde OS namelijk nog duidelijker zichtbaar dan in de totale populatie (HR 0,53 versus 0,68). Ik verwacht dat deze beperking het gebruik van durvalumab in de dagelijkse praktijk zal bemoeilijken. Dit heeft ten eerste te maken met het feit dat er van een aanzienlijke groep patiënten geen of onvoldoende tumorweefsel beschikbaar zal zijn om de PD-L1-expressie te bepalen. Ten tweede is de gedachte achter de strategie van de PACIFIC-studie dat het immuunsysteem door de chemoradiotherapie wordt geactiveerd. Hierdoor kan de PD-L1-expressie in de tumor ten tijde van de behandeling met durvalumab anders zijn dan op het moment dat het tumorweefsel werd geïsoleerd.
Referenties
1. Antonia SJ, et al. N Engl J Med2017;377:1919-29.
2. Antonia SJ, et al. WCLC 2018; abstract PL02.01.
3. Antonia SJ, et al. N Engl J Med2018;377:1919-29.
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 6