Het toevoegen van atezolizumab aan de standaard eerstelijnsbehandeling met chemotherapie bij patiënten met extensive stage kleincellig longcarcinoom, laat een significante verbetering van de algehele en progressievrije overleving zien ten opzichte van chemotherapie alleen. Dit bleek uit de resultaten van de IMpower133-studie. Het is hiermee de eerste studie in twintig jaar die een klinisch betekenisvolle verbetering in overleving laat zien ten opzichte van de huidige standaard, aldus dr. Stephen Liu (Georgetown University, Washington DC, Verenigde Staten), die deze resultaten tijdens de IASLC 19th World Conference on Lung Cancer in Toronto, Canada, presenteerde.1
Veel patiënten bij wie de diagnose kleincellig longcarcinoom (SCLC) wordt gesteld, presenteren zich met uitgebreide ziekte (extensive stage; ES-SCLC). De huidige eerstelijnsbehandeling bestaat uit carboplatine of cisplatine gecombineerd met etoposide. De uitkomsten van deze patiënten zijn echter slecht, met een mediane algehele overleving (mOS) van ongeveer tien maanden.
IMpower133
De IMpower133 is een fase 1/3-studie die is opgezet om de werkzaamheid en veiligheid te onderzoeken van een eerstelijnsbehandeling met de PD-L1-remmer atezolizumab in combinatie met carboplatine en etoposide ten opzichte van chemotherapie alleen. In totaal werden 403 patiënten met ES-SCLC geïncludeerd. Zij werden 1:1 gerandomiseerd naar een behandeling met chemotherapie bestaande uit carboplatine en etoposide plus atezolizumab of chemotherapie plus placebo. Na vier inductiecycli van 21 dagen ontvingen de patiënten een onderhoudsbehandeling met atezolizumab of placebo. Primaire uitkomstmaten waren de OS in de intention-to-treat (ITT)-populatie en de door de onderzoeker bepaalde progressievrije overleving (PFS). Belangrijkste secundaire uitkomstmaten waren de totale responspercentages, duur van de respons en veiligheid.
Verdubbeling
Na een mediane follow-up van 13,9 maanden liet de atezolizumabgroep een significant betere mOS zien ten opzichte van de placebogroep, respectievelijk 12,3 versus 10,3 maanden (HR 0,70; 95% BI 0,54-0,91; p=0,0069). Na één jaar waren meer patiënten in leven in de atezolizumabgroep (51,7%) ten opzichte van de placebogroep (38,2%). De behandeling met atezolizumab was ook geassocieerd met een significant betere mediane PFS van 5,2 versus 4,3 maanden voor placebo (HR 0,77; 95% BI 0,62-0,96; p=0,017). Het percentage patiënten met PFS na twaalf maanden was meer dan verdubbeld met atezolizumab (12,6%) in vergelijking met placebo (5,4%). De mediane duur van de respons was 4,2 maanden in de atezolizumabgroep en 3,9 maanden in de placebogroep. Wat betreft de veiligheid liet Liu weten dat het aantal bijwerkingen van graad 3/4, het aantal behandelinggerelateerde en ernstige bijwerkingen vergelijkbaar waren tussen beide groepen. Immuungerelateerde bijwerkingen kwamen vaker voor met atezolizumab, maar de hematologische toxiciteit (waaronder neutropenie, anemie, een verlaagd neutrofielenaantal en trombocytopenie) was vergelijkbaar tussen beide groepen.
Nieuwe standaard
Liu concludeerde dat de IMpower133 de eerste studie in twintig jaar is die een klinisch betekenisvolle verbetering in OS laat zien ten opzichte van de huidige standaard. Het toevoegen van atezolizumab aan het standaard chemotherapieregime had geen negatieve invloed op het volbrengen van de behandeling. Deze resultaten suggereren dat de combinatie van atezolizumab plus carboplatine en etoposide de nieuwe standaard eerstelijnsbehandeling zou moeten zijn voor ES-SCLC-patiënten.
Referentie
Liu S, et al. WCLC 2018; abstr PL02.07.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 6