Immunotherapie met blinatumomab was effectiever en minder toxisch dan chemotherapie bij kinderen, adolescenten en jongvolwassenen (AYA’s) met recidief B-cel acute lymfatische leukemie (B-ALL). Dat blijkt uit de resultaten van een gerandomiseerde fase 3-studie die dr. Patrick Brown (Baltimore, Verenigde Staten) presenteerde namens de Children’s Oncology Group tijdens de 61e ASH Annual Meeting in Orlando, Verenigde Staten.1
Hoewel de overleving van kinderen en volwassenen met ALL in de afgelopen decennia sterk verbeterd is, krijgt ongeveer 15% van de patiënten een recidief. Die patiënten hebben een slechte prognose, vooral bij vroege recidieven binnen drie jaar na diagnose of bij minimale restziekte (MRD+) na de eerste maand chemotherapie. Deze patiënten krijgen standaard intensieve chemotherapie om een tweede remissie te bereiken, gevolgd door een hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT).
Blinatumomab is een bispecifiek antilichaam dat bindt aan CD19 op B-ALL-cellen en CD3 op de normale T-cellen van de patiënt, zodat de T-cellen de leukemiecellen kunnen doden. Het doel van de COG AALL1331-studie was om te bepalen of intensieve chemotherapie in de consolidatiefase vervangen kan worden door blinatumomab bij kinderen en AYA’s met recidief B-ALL.
Patiënten van 1-30 jaar oud met een hoog (vroeg recidief) of intermediair risico (laat recidief maar hoog MRD+) kregen in de tweede lijn eerst een maand chemotherapie als inductie. Daarna volgde randomisatie tussen consolidatie met intensieve chemotherapie (n=103) of blinatumomab (n=105), gevolgd door HSCT. De primaire uitkomstmaat van de studie was ziektevrije overleving (DFS).
“Behandeling met blinatumomab was geassocieerd met een ongeveer 20% hogere DFS vergeleken met chemotherapie, bij een mediane follow-up van 1,4 jaar”, vertelde Patrick Brown. De tweejaars-DFS was 59,3% met blinatumomab versus 41,0% met chemotherapie (p=0,05). De tweejaars algehele overleving (OS) was 79,4% met blinatumomab versus 59,2% met chemotherapie (p=0,005). Patiënten die behandeld werden met blinatumomab bereikten vaker MRD-negativiteit, hadden veel minder vaak serieuze bijwerkingen zoals levensbedreigende infecties, en hadden een veel hogere kans om door te gaan naar HSCT. Al deze factoren dragen waarschijnlijk bij aan het overlevingsvoordeel van blinatumomab. “Omdat een transplantatie de beste kans geeft op genezing van patiënten met recidief ALL is deze laatste factor waarschijnlijk het belangrijkst”, aldus Brown. “Voor kinderen en AYA’s met een eerste recidief (met hoog of intermediair risico) B-ALL is blinatumomab superieur ten opzichte van chemotherapie als consolidatietherapie na re-inductie, voorafgaand aan HSCT. Blinatumomab vormt een nieuwe standaardbehandeling in deze setting.” In de toekomst willen de onderzoekers immunotherapie bij recidief ALL verder optimaliseren.
Referentie
1. Brown PA, et al. ASH 2019; abstr LBA-1.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Beluister ook de podcastde met Rob Pieters over de highlights van de ASH.