Bevindingen op baseline-PET/CT zijn van prognostische waarde bij multipel myeloom. Patiënten die daratumumab toegevoegd kregen aan de standaardbehandeling hadden vaker negatieve PET/CT-scans dan patiënten met alleen de standaardbehandeling. Dat blijkt uit de resultaten van de CASSIOPET-studie, een zusterstudie van de CASSIOPEIA, die prof. dr. Philippe Moreau (Nantes, Frankrijk) presenteerde tijdens de 61e ASH Annual Meeting in Orlando, Verenigde Staten.1
FDG-PET/CT wordt al langer gezien als een betrouwbare maat voor het monitoren en stadiëren van multipel myeloom (MM), en heeft zich bewezen als prognosticum voor progressievrije overleving (PFS) en algehele overleving (OS). Wanneer er geen minimale restziekte (MRD) op de scans wordt gezien, is dit echter geen garantie dat er geen terugval plaatsvindt. Uit de CASSIOPET-studie blijkt dat MRD en PET/CT-bevindingen weinig in concordantie zijn en dat juist de baseline-PET/CT van prognostische waarde is.
CASSIOPET is een zusterstudie van de CASSIOPEIA-studie, en onderzoekt een subset van de patiënten hieruit. Er werden 268 patiënten van gemiddeld 58 (26-65) jaar met nieuw-gediagnosticeerde MM, die in aanmerking kwamen voor transplantatie en een ECOG-status hadden van 0-2, 1:1 gerandomiseerd naar een standaardbehandeling met bortezomib/thalidomide/dexamethason (VTd) of naar dezelfde behandeling plus daratumumab (D-VTd). PET/CT-scans werden gemaakt op baseline, en na inductie (vier cycli D-VTd versus VTd) en transplantatie plus consolidatiebehandeling (twee cycli D-VTd of VTd).
De mediane follow-up bedroeg 29,2 maanden. Na consolidatie werd een PET/CT-scan vervaardigd bij 101 patiënten in de D-VTd-groep en bij 83 patiënten in de VTd-groep.
Op baseline hadden 22 patiënten in de D-VTd-groep (16,1%) een negatieve PET, versus 32 patiënten (24,4%) in de VTd-groep. Na consolidatie werden in alle groepen hoge percentages complete respons waargenomen (64,1%). Het bleek dat er weinig associatie (concordantie) was tussen de MRD en de PET/CT-bevindingen na de consolidatie. In de D-VTd-groep lieten na consolidatie meer patiënten zowel een negatieve PET/CT als een negatieve MRD zien dan in de VTd-groep. Patiënten met een negatieve PET/CT-scan op baseline hadden een betere PFS dan patiënten met een positieve PET/CT-scan. Binnen de D-VTd-groep was de PFS verbeterd bij zowel een negatieve als positieve PET/CT op baseline.
De onderzoekers concluderen dat ook in de CASSIOPET-studie baselinebevindingen op PET/CT van prognostische waarde zijn voor de PFS, waarbij daratumumab de PFS verbeterde ongeacht de PET-status op baseline. Patiënten met een dubbele negatieve uitslag hebben volgens hen een betere prognose. Verdere analyses hiernaar zullen volgen uit het tweede gedeelte van de CASSIOPEIA-studie die nu nog loopt.
Referentie
1. Moreau P, et al. ASH 2019; abstr 692.
Dr. Judith Cohen, wetenschapsjournalist
Beluister ook de podcast met Sonja Zweegman over de highlights van de ASH.
Congres Up-to-date 2020 vol 5 nummer 1