PankoMab-GEX, een antilichaam gericht tegen TA-MUC1, biedt geen overlevingsvoordeel ten opzichte van placebo voor patiënten met TA-MUC1-positief, recidief ovariumcarcinoom. Hoewel Pankomab goed werd verdragen, was er geen effect op de progressievrije overleving, bleek uit de resultaten van een fase 2-studie die dr. Jonathan Ledermann (Londen, Verenigd Koningkrijk) vrijdag presenteerde op het ESMO 2017 congres.
De vooruitzichten voor patiënten met recidief ovariumcarcinoom zijn zeer slecht, uiteindelijk zullen alle patiënten na meerdere lijnen chemotherapie progressie vertonen en overlijden. Therapie gericht tegen het tumorspecifieke epitoop van mucin-1 (TA-MUC1) kan mogelijk de overleving van patiënten met ovariumcarcinoom verbeteren. Mucin-1 is een transmembraan eiwit dat normaal alleen tot expressie komt op de luminale kant van epitheelcellen van de eierstok, borst, long, maag, enz. In veel epitheliale tumoren is het eiwit verkeerd geglycosyleerd, en komt verhoogd tot expressie op het gehele celoppervlak (TA-MUC1). Pankomab is een gehumaniseerd antilichaam dat specifiek bindt aan TA-MUC1 op tumorcellen, en mogelijk antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit (ADCC) activeert.
De fase 2-studie GEXMab25201 evalueerde de veiligheid en effectiviteit van onderhoudstherapie met Pankomab versus placebo bij 216 patiënten met recidief ovariumcarcinoom die positief waren voor TA-MUC1.1 Na 2:1 randomisatie ontvingen de patiënten Pankomab (500 mg startdosis, een week later 1.700 mg elke drie weken) of placebo, tot aan tumorprogressie of toxiciteit. Alle patiënten hadden vooraf twee tot vijf lijnen chemotherapie ontvangen, met een progressievrij interval van 12 maanden of minder voorafgaand aan de laatste platinumhoudende chemotherapie. PFS volgens immuungerelateerde respons criteria (irRC) vormde het primaire eindpunt.
“De resultaten laten geen verschil in PFS zien tussen de patiënten die Pankomab ontvingen en de patiënten die een placebo kregen”, vertelde Ledermann. De mediane PFS was 15,3 maanden met Pankomab versus 15,0 maanden met placebo (HR 0,958; p=0,799). De onderzoekers zagen ook geen verbetering van de algehele overleving (OS). Farmacokinetische analyses toonden aan dat een voldoende hoog niveau van Pankomab werd bereikt na de startdosis, en gedurende de behandeling in stand werd gehouden. Vermindering van mucin-1 in het serum bevestigde indirect dat Pankomab aan TA-MUC1 kon binden.
De bijwerkingen van behandeling met Pankomab waren vooral van graad 1 of 2, en voornamelijk immuungerelateerd, zoals pruritus, pyrexie en erytheem. Heel weinig patiënten (4,7%) stopten met de behandeling vanwege bijwerkingen.
Referentie
1. Ledermann JA, et al. ESMO 2017 congres; abstr LBA41.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist