Het toevoegen van capecitabine na primaire behandeling van vroeg-stadium triple-negatief mammacarcinoom (TNBC) leidt in de totale patiëntenpopulatie niet tot een betere ziektevrije of totale overleving. Dat blijkt uit de resultaten van de Spaanse GEICAM/CIBOMA-studie, gepresenteerd door dr. Miguel Martin (Madrid, Spanje) tijdens het SABC Symposium 2018.1De onderzoekers vonden echter wel aanwijzingen dat patiënten met een non-basal like subtype mogelijk baat hebben bij adjuvant capecitabine.
Bij het presenteren van de studieresultaten benadrukte Martin dat bij de behandeling van vroeg-stadium-TNBC dringend nieuwe behandelopties nodig zijn, met name vanwege het hoge risico op recidief. Martin en collega’s onderzochten of bij de behandeling van vroeg-stadium-TNBC (TIc-T3, N0-N3a, M0) het toevoegen van capecitabine gepaard ging met een betere ziektevrije overleving. Voor de studie randomiseerden zij 876 vrouwen die eerder waren behandeld met chirurgie en (neo)adjuvant anthracycline, eventueel gecombineerd met een taxaan. De ene helft (n=448) ontving maximaal acht kuren capecitabine, terwijl de andere helft (n=428) enkel werd geobserveerd. Martin merkte op dat de meeste patiënten (78,8%) enkel adjuvante therapie ontvingen, omdat ten tijde van de aanvang van de studie, in 2004, neoadjuvante behandeling nog niet heel gebruikelijk was.
In San Antonio toonden de onderzoekers een analyse van de ziektevrije overleving, de primaire uitkomstmaat van de studie. Na een mediane follow-up van 7,34 jaar waren er 105 gevallen van recidief of overlijden in de capecitabinegroep en 120 in de geobserveerde groep. De ziektevrije overleving na vijf jaar was respectievelijk 79,6% versus 76,8%, wat niet significant verschillend was (HR 0,82; 95% BI 0,61-1,03; p=0,082). De totale overleving was eveneens niet significant verschillend, met een vijfjaarsoverleving van 86,2% in de capecitabinegroep en 85,9% in de controlegroep (HR 0,92; 95% BI 0,66-1,28).
Een subgroepanalyse toonde echter een opvallend resultaat, vertelde Martin. In de subgroep met zogenoemde non-basal like histologie (negatief voor EGFR en CK5/6, n=55) bleek behandeling met capecitabine wel gepaard te gaan met een voordeel wat betreft ziektevrije en totale overleving. De vijfjaarsziektevrije overleving was hier 82,6% in de capecitabinegroep versus 72,9% in de controlegroep (HR 0,53; 95% BI 0,31-0,91). De totale vijfjaarsoverleving was respectievelijk 89,5% versus 79,6% (HR 0,42; 95% BI 0,21-0,81). Martin vertelde dat capecitabine met name het risico op metastasen op afstand verminderde, onder meer in de lever en de hersenen. Hij benadrukte echter dat deze bevinding voorzichtig geïnterpreteerd moet worden, omdat deze is gebaseerd op een prospectief geplande subgroepanalyse.
Martin concludeerde dat de studie feitelijk negatief was, maar dat de subgroep patiënten met non-basal likeziekte mogelijk wel voordelen ervaart van adjuvant capecitabine. Hij meldde ten slotte dat met behulp van moleculaire profilering van voor de studie opgeslagen weefsel geprobeerd zal worden om de groep die mogelijk baat heeft bij adjuvante behandeling beter te karakteriseren.
Referentie
1. Martin M, et al. SABC 2018; abstr GS2-04.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist