Tijdens het recente ASCO-congres is een aantal interessante posters gepresenteerd, die in deze bijdrage worden beschreven. Samengevat zijn de belangrijkste resultaten van de mature gegevens van de PREVAIL, een post-hoc analyse van de COU-AA-302-studie, en een studie naar de combinatie carboplatine en cabazitaxel.
Dr. Thomasz Beer (Oregon Health & Science University, Portland, Verenigde Staten) presenteerde een update van de PREVAIL-studie, die inmiddels mature overlevingsgegevens laat zien.1 Deze studie onderzocht enzalutamide predocetaxel versus placebo bij chemotherapienaïeve patiënten met castratieresistent gemetastaseerd prostaatcarcinoom (mCRPC). Net als de COU-AA-302-studie met abirateron is ook PREVAIL, ondanks alle crossover naar enzalutamide vanuit de controlegroep, in de mature analyse inmiddels nog sterker positief. Het resultaat was een vier maanden overlevingsvoordeel, wat ook in de COU-AA-302-studie werd gezien. Daarmee hebben beide middelen een duidelijke plaats bij de behandeling van mCRPC. De Wit: “De overweging blijft mijns inziens dat zolang we geen betere biomarkers hebben, de responsduur op de eerdere hormoonbehandeling en mogelijk de Gleasonscore zwaar meewegen in de keuze van de behandeling. Heeft een patiënt met een Gleason 9-tumor maar een half jaar baat bij hormoontherapie, dan zou ik beslist bij voorkeur eerst docetaxel geven.”
Wat ook duidelijk op de poster zichtbaar was, is dat enzalutamide predocetaxel bij deze populatie met weinig ziektelast wel meer bijwerkingen geeft. Bijna de helft van de patiënten had vermoeidheid, weliswaar deels graad 1, maar het is toch wel een ander patroon dan in de AFFIRM-studie (enzalutamide postdocetaxel), waarbij het merendeel vooral ook last had van de ziekte en de bijwerkingen van het middel eigenlijk helemaal niet opvielen. “Het is dus zaak niet te vroeg met middelen als abirateron en enzalutamide te beginnen”, aldus De Wit.
COU-002-studie
De tweede relevante poster op het gebied van mCRPC is die van dr. Charles Ryan (UCSF Helen Diller Family Comprehensive Cancer Center, San Francisco, Verenigde Staten) en betrof een post-hoc analyse van de COU-AA-302-studie.2 Ryan onderzocht in een multivariabele analyse welke factoren met name de overleving voorspelden van de mCRPC-patiënten die predocetaxel abirateron in combinatie met prednison hadden gekregen. De vier sleutelfactoren waren tien of meer botmetastasen, botpijn, verhoogd LDH en verhoogd AF. Als alle vier de factoren aanwezig zijn, dan is de mediane overleving maar zestien maanden. Zijn geen van de vier factoren echter aanwezig, dan is de overleving 42 maanden. De Wit: “Juist bij die groep zou je best even kunnen wachten. Dit vanuit dezelfde overweging om ook niet altijd direct te starten met docetaxel bij mCRPC-patiënten zonder enige klachten en (behoudens stijgend PSA) geen andere nieuwe tekenen van progressie, zoals dalend HB en nieuwe botmetastasen, vertonen.”
Carboplatine/cabaxitaxel
De poster van Paul Corn (MD Anderson Cancer Center, Houston, Verenigde Staten) betrof een gerandomiseerde fase 2-studie waarin de toevoeging van carboplatine aan cabazitaxel werd onderzocht bij in totaal 160 mCRPC-patiënten.3 Het blijkt dat carbo AUC 4 te combineren is met de volledige dosis cabazitaxel 25mg/m2. “Opvallend dus omdat we dat niet kennen van docetaxel, wel van paclitaxel. Dat taxaan is ook te combineren met vrijwel volledige dosis carboplatine.” Met de combinatie carboplatine/cabazitaxel verbeterde de PFS van 4,4 naar 6,7 maanden.
“Het belangrijkste element vond ik echter dat in de studie een grote groep mCRPC-patiënten zat die voldeden aan de kenmerken van gededifferentieerd prostaatcarcinoom, waarbij je inderdaad wel graag een platinumderivaat zou willen geven. Dit zijn patiënten met één of meer kenmerken als small cell element present, exclusief viscerale metastasen, lytische botmetastasen, bulky (>5 cm) kliermetastasen, Gleason >8, laag PSA, verhoogd LDH of CEA, en/of <6 maanden respons op ADT. Bij deze groep gaat het vaak om ongevoeligheid op alleen docetaxel en op alleen cabazitaxel. Met de combinatie ging de PFS van 3,8 naar 5,7 maanden, dat is wel relevant. Je moet bedenken dat wat in MD Anderson kan, qua doseringen eigenlijk nooit elders gehaald wordt (denk aan de sarcomenschema’s) dus dit is vooralsnog wel centrumzorg.”
Referenties
1. Beer TM, et al. J Clin Oncol 2015;33(suppl): abstr 5036.
2. Ryan CJ, et al. J Clin Oncol 2015;33 (suppl): abstr 5047.
3. Corn PG, et al. J Clin Oncol 2015;33 (suppl): abstr 5010.
Prof. dr. Ronald de Wit, medisch oncoloog
Erasmus MC Kanker Instituut
Rotterdam
Oncologie Up-to-date 2015 vol 6 nummer 4